BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Jan Siebelink over verdriet

Jan Siebelink over verdriet

‘Ik wil nog zo graag’

Vorig jaar zomer verloor schrijver Jan Siebelink (1938) zijn vrouw Gerda. Hij dacht dat hij nooit meer kon schrijven. Toch pakte hij drie maanden later de pen weer op en schreef hij een teder en ontroerend portret van een lang en intens leven samen. Rouwjournaal is misschien wel zijn allerpersoonlijkste boek ooit geworden.

Vanmorgen om kwart over zes liep hij al op de heide, met zijn whippet Sarah. Een extra bijzondere prestatie voor iemand die vijf dagen daarvoor nog op de hartbewaking van het ziekenhuis lag vanwege een licht hartinfarct. “Eergisteren was ik nog wankel maar vanmorgen heb ik alweer een stukje hardgelopen. Ik ben nog heel vitaal, heb nooit problemen met mijn lichaam gehad, behalve met mijn ogen dan, die zijn nog steeds problematisch. Eén oog is blind en het andere moet ik dagelijks druppelen, maar verder gaat het. Dat hartinfarct is gewoon pech gehad, misschien heb ik de laatste tijd toch iets teveel gedaan. Had ik niet moeten doen, maar ja, ik wil nog zo graag.” Jan ontvangt in zijn sfeervolle jaren-30-huis aan een ovalen eettafel, vlakbij de zitkamer waar zijn vrouw Gerda vorig jaar juni is gestorven. Ze waren 59 jaar samen. De muren hangen vol schilderijen en litho’s van bevriende kunstenaars als Klaas Gubbels. Hond Sarah ligt rustig in de mand maar haar ogen volgen Jan bij alles wat hij doet.

Hoe voel je je?
“Nog regelmatig overvalt mij het verdriet van het gemis. Alles is nu eenmaal minder aardig en leuk omdat ik het alleen moet ondergaan. De gezamenlijke rites zijn verdwenen en dat wil maar niet wennen. Ik begrijp soms niet dat ik het vol kan houden zo in mijn eentje. In het begin was ik ervan overtuigd dat ik het niet kon, het was ondenkbaar dat ik gewoon voort zou leven zonder haar. Ik vond dat ik maar beter ook naast haar in dat graf kon liggen. Zeker twee maanden lang was ik behoorlijk ontredderd. De beelden van hoe het allemaal is gegaan, blijven me bezighouden. Sinds zij uit de tijd is gevallen, verschijnt ze in allerlei gedaantes, van toen ze jong was tot vlak voor het sterven. Net zoals in Rouwjournaal: de volgorde van de gebeurtenissen maakt in dat boek niet veel uit en dat geldt ook voor nu. Ik leef deels in het verleden met alle herinneringen. Naar bed gaan vind ik erg ongezellig, ik hoop altijd maar dat ik snel in slaap val. Opstaan is ook niet leuk maar dan ben ik weer blij dat Sarah er is, zij is mijn redding en houvast.”

Was je blij dat je weer kon schrijven?
“Ik dacht dat ik het niet meer kon, dat het geen zin meer had. Ik ben eraan begonnen op aandringen van Frans Thomése die indertijd Schaduwkind had geschreven voor zijn overleden dochtertje. Hij vond dat ik een doel moest hebben, dat ik moest proberen alles te noteren nu het heel rauwe eraf was maar het verdriet nog vers en heftig. Op 6 september ben ik begonnen. Frans had me die ochtend nog gebeld en voorgesteld naar me toe te komen zodat we samen een begin konden maken. ‘Gerda verwacht dat van jou, zij verwacht dat je aan de werktafel zit en niet thuis zit te jammeren en niets doet.’ Daar had hij wel gelijk in, maar wat moest ik dan schrijven? Waar te beginnen? Bij het begin, het eind of bij een herinnering?

Op een bepaald moment ben ik gaan zitten, in de voornacht. Het was heel donker buiten en doodstil. Ik zat aan tafel met een stapel papier voor me, keek naar haar foto’s, naar haar piano waar het licht van de straatlantaarn op viel. Ik zat daar maar en wachtte op een beeld, een ingeving en uiteindelijk heb ik een paar zinnen opgeschreven en dat zijn ook de eerste zinnen van het boek geworden. De volgende dag ben ik weer gaan zitten. Het gebeurde, er overkwam mij iets en zo ben ik doorgegaan, drie maanden lang. Ik was een beetje bang dat het onzin was, sentimenteel gedoe, en tegelijkertijd vond ik het fijn dat ik iets opschreef. In zekere zin werd ik voortgedreven, ik las niets terug en hechtte niets af, en zo tegen kerst, had ik een hele stapel papier op tafel. Precies die volgorde is ook het boek geworden, zoals je het gelezen hebt, zo is het ook geschreven.”

Heeft het bijgedragen aan het verwerken van het verdriet?
“Misschien heb ik het verwerken van het verdriet even uitgesteld door eerst dit boek te schrijven en misschien is het schrijven deels ook een verwerking geweest. Ik probeerde een lijn aan te leggen, haar leven en ons leven te overzien door dan weer dit en dan weer dat aan te roeren. Het verdriet om Gerda is een gevoel dat ik niet eerder heb meegemaakt, het is totaal anders dan toen mijn ouders overleden. Dan heb je ook verdriet, maar je hebt een jong gezin en je wilt nog wat bereiken in de wereld. Dit verdriet is nieuw en verpletterend. Het geeft me een goed gevoel als lezers me schrijven of zeggen dat het hen wat doet, ik heb brieven gekregen van mensen die hun partner hebben verloren en schrijven dat ze het precies zo hebben meegemaakt zoals ik heb geschreven.”

Smaakt het boek naar meer, heeft het je geïnspireerd weer de pen op te pakken?
“Nee, daar ben ik ook een beetje te moe voor. Bovendien moet je een onderwerp hebben; ik heb mijn onderwerpen al zoveel en zo vaak besproken dat het bijna een ritueel werd. Nu komt het weer terug, Gerda is begraven aan de andere zijde van de haag bij de kwekerij, op de plek waar ik haar aan mijn ouders heb voorgesteld, dat betekent dat alles mooi rondloopt.”

Hoe geef je het leven richting zonder het schrijven?
“Een van mijn kinderen zei ook al dat ik iets moet bedenken, maar op de een of andere wijze gaan de dagen toch nog aardig snel voorbij. Soms zit ik tegen een middag of avond aan te kijken, maar om me nu weer helemaal te binden aan een boek? Ik heb erg hard gewerkt in mijn leven, schreef tot mijn pensioen mijn boeken naast mijn baan als docent Frans. Het is lekker om nu vrij te zijn, even niet de verplichting voelen om weer aan die tafel te gaan zitten. Misschien dat ik nog iets leuks bedenk om te doen. Wat ik nu graag doe, is met Sarah wandelen en een beetje hardlopen. In wezen is alles onzeker geworden, Gerda’s overlijden laat zien dat mijn tijd ook daar is, dat kan nooit heel ver weg zijn. Dat besef is er en daar verzet ik me niet tegen, maar ik probeer toch wel gezond te leven en iets minder wijn te drinken. In het begin kon ik nergens van genieten, dat voelde als verraad. Nu sta ik daar….

Een groot nieuw festival voor lezers: daar zijn wij van Zin Magazine natuurlijk als de kippen bij. Dus presenteren we op zondag 21 september 2025 tijdens het geweldige Boekfest in TivoliVredenburg trots drie van onze schrijfhelden: Arnon Grunberg, Jan Siebelink en Simone van der Vlugt. Jij komt toch ook?

Verder lezen?

Lees het vervolg van het interview met Jan Siebelink in ons extra dikke zomernummer Zin 8/9. Nu in de winkel. Of bestel ‘em hier online.

I N T E R V I E W : M A R G R I E T D E G R O O T
B E E L D : R E N É D E G R O O T

De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief