
Schrijver Auke Hulst
‘Tanden zijn een verklikker van klasse en status. Dat is nog steeds zo’
Het duurde lang voor hij weer naar de tandarts durfde. Want als kind uit een gezin dat sociaaleconomisch aan lager wal was geraakt, ging je niet naar de tandarts. Die angst bleek een belangrijke bron voor de ‘tandenfascinatie’ van schrijver en meesterstilist Auke Hulst (1975), en uitgangspunt voor zijn fenomenale nieuwe roman Tandenjager.
Je bent een alleskunner: behalve romanschrijver ook literatuurcriticus, reisjournalist, essayist én muzikant. Hoe zie jij jezelf? En wat doe je het liefst?
“Nou, er is veel wat ik níet kan, dus een alleskunner zou ik mezelf nooit noemen. Bovendien denk ik dat veel creatieve bezigheden uitingen zijn van dezelfde aanvechtingen en dezelfde kwaliteiten. Maar toch een antwoord: ik zie mezelf vooral als romanschrijver, dan als songwriter, en dan pas de rest. Muziek maken is van die dingen wel het leukst – het is ‘makkelijker’, in die zin dat het meer energie geeft dan neemt, en meer ‘kortebaan’ is. Dus eerder resultaat. Bovendien kun je het met anderen doen.”
Op welke manier versterken al deze rollen elkaar? Of zit het een juist het ander in de weg – bijvoorbeeld je werk als literatuurcriticus en je werk als schrijver?
“Muziek en literatuur versterken elkaar. Ik denk dat mijn gevoel voor stijl gevoed wordt door muziek. Ritme, klankkleur, melodie. Dat is ook in literaire tekst van belang. En bij het schrijven van liedjes heb ik bij het schrijven van songteksten juist weer veel aan literaire invloeden. Ik probeer mijn werk als criticus niet al te zeer te laten overlappen met mijn werk als romanschrijver – ik bespreek bijvoorbeeld bewust nooit Nederlandse literatuur maar vooral Japanse en Amerikaanse.”
Je nieuwe roman Tandenjager is zojuist verschenen en gaat over tandenjager Vos Jacobsz. Wat is een tandenjager precies? En hoe kom je op het idee daarvan een hoofdpersoon voor een roman te maken?
“Een tandenjager rooft de tanden uit de mond van de gevallenen op de Napoleontische slagvelden. Die konden voor goed geld worden verkocht aan tandartsen, die er voor de rijken fraaie kunstgebitten van fabriceerden. Ik stuitte ooit op dat gegeven toen ik naar een YouTube-filmpje zat te kijken over de strategie op het slagveld van Waterloo – het was een terzijde, die de verbeelding prikkelde.”
Waarom laat Vos een puntgaaf gebit dat hij vindt in zijn eigen mond zetten? En wat brengt hem dat?
“Vos is van eenvoudige komaf, maar hij heeft zelf het gevoel dat hij is geboren voor een hogere, adellijke bestemming. Sterker: hij vermoedt dat hij de bastaardzoon is van een lokale baron. De voornaamste smet op zijn – naar hij zelf meent – adellijke voorkomen, is zijn slechte gebit. Als hij betere tanden zou hebben, zou hij makkelijker door kunnen dringen in de kringen waar hij toe zou willen behoren. Denkt hij…”
Vos valt voor een markiezin met een eveneens fraai gebit. Waarom zijn mooie tanden zo belangrijk voor hem?
“Tanden zijn een verklikker van klasse en status. Dat is nog steeds zo. Deze roman gaat uiteindelijk vooral over klassenverschillen, zoals beleefd vanuit het perspectief van een ambitieuze sociale stijger. En daarmee ook over kapitalisme, een systeem dat – in mijn beleving – failliet is.”
Hoe zou je de verhouding van Vos en de markiezin typeren?
“Vos denkt dat hij de markiezin – die een stuk ouder is dan hij, een ‘ouwe vrijster’, in zekere zin – met zijn charmes om zijn vingers zal kunnen winden en zich zo toegang zal kunnen verschaffen tot haar wereld, haar vermogen en, via een huwelijk, haar adellijke titels. Maar dat plan blijkt boterzacht wanneer hij zich juist door haar charmes laat betoveren, en zij hem lijkt te bespelen. In de verhouding wisselen verliefdheid en liefde stuivertje met het verholen gebruik maken van de ander.”
Je roman gaat over historie, liefde, erotiek en politiek maar is ook ‘gothic horror’. Kun je dat uitleggen? Wat fascineert jou daarin? En hoe houd je de boel geloofwaardig?
“Gothic horror – dat teruggrijpt op werk van Edgar Allen Poe, Mary Shelley, Bram Stoker en John Polidori uit de 19de eeuw – is een ideaal genre, denk ik, om het indirect over onze eigen grimmige tijd te kunnen hebben. Dat is het fijne van literatuur: dat je met een omweg op een andere manier actuele thema’s kunt onderzoeken, zoals de inherente uitbuiting die is ingebakken in het kapitalistische systeem, dat van de meeste mensen grondstof maakt ten faveure van enkelen. Denk bijvoorbeeld aan hoe tech-miljardairs zichzelf verrijken door onze data te plunderen of door hun AI-systemen te trainen met teksten die zonder toestemming zijn geroofd. Ik heb het daarover door een bovennatuurlijk element toe te voegen, waarover ik niet te veel kan zeggen. Hoe je dat geloofwaardig houdt? Ik denk: door het doodernstig te nemen en tot in de details uit te denken.”
In Tandenjager gebeurt veel waaronder roofbouw en uitbuiting. Waar haalde je alle inspiratie voor het verhaal vandaan?
“Ik kom zelf uit een gezin dat sociaaleconomisch aan lager wal was geraakt. Waardoor we als kinderen nooit naar de tandarts gingen, met alle gevolgen van dien. Het heeft héél lang geduurd voor ik weer naar de tandarts durfde, dus dat is een belangrijke bron voor de fascinatie. Ik heb mezelf ook uit die situatie moeten opwerken, dus sociaal stijgen heeft ook een persoonlijke dimensie. De meeste van mijn romans gaan over buitenstaanders die hun weg moeten vinden in een wereld die niet de hunne is, maar dit is de eerste keer dat ik dat doe via een hoofdpersoon die zichzelf daarvoor opnieuw uitvindt, en in zekere zin de kluit met veel flair belazert.”
Wat hoop je dat de lezer bijblijft na lezing van Tandenjager?
“Los van de personages en de scènes hoop ik dat lezers op een andere manier stilstaan bij vragen over klasse en klassenverschillen. En ik hoop dat de taal iets met de lezer doet. Tandenjager is geschreven in een exuberante stijl die een soort moderne interpretatie is van 19de-eeuwse taal. Ik hoop dat dat ook iets laat zien van de rijkdom van onze taal, een rijkdom die niet altijd wordt benut of gezien.”
Alweer een volgend project op stapel?
“Naast mijn bureau staat een archiefkast met op elke lade een titel van een aankomend boek. Momenteel zijn er vijf laden met een titel behangen. Sommigen daarvan zijn nog slechts een idee en wat research, sommigen zijn al deels geschreven.”
Over het boek
Vos Jacobsz is een tandenjager. Hij struint de slagvelden van napoleontisch Europa af op zoek naar jonge gevallenen met nog gave gebitten, waaruit tandartsen voor rijke klanten kunstgebitten fabriceren. Wanneer Vos bij Quatre-Bras het mooiste gebit vindt dat hij ooit gezien heeft, besluit hij het in Londen in zijn eigen mond te laten transplanteren. Die wonderbaarlijke tanden helpen hem door te dringen in hogere kringen, waar hij zijn oog laat vallen op een markiezin met een al even fraai gebit. Tijdens een grimmig jaar zonder zomer wijdt zij hem in in een verborgen wereld van decadentie en uitbuiting. Maar hoeveel bloed aan je handen en je tanden kun je voor jezelf rechtvaardigen?
Tandenjager is een eigenzinnige historische roman waarin gothic horror, politiek, liefde en erotiek samenkomen in een bloedstollend en uiterst actueel verhaal over klassenverschillen, roofbouw, uitbuiting en de prijs van ambitie. Een literaire tour de force van een van de beste stilisten in het Nederlands taalgebied.
(Tandenjager, Ambo Anthos, € 22,50)
Over de schrijver
Auke Hulst (1975) groeide op in het buurtschap Denemarken, boven op de gasbel van Slochteren. Zijn jeugd daar – ‘in een Pippi Langkous-huis in een bos’ – stond model voor zijn succesvolle derde roman Kinderen van het Ruige Land (2012), die genomineerd werd voor de BNG Literatuurprijs, en werd bekroond met de Cutting Edge Award 2013, de prijs voor het Beste Groninger Boek, en de Langs de Leeuw Literatuurprijs van het gelijknamige tv-programma. Eerder publiceerde hij de romans Jij en ik en alles daartussenin (2006) en Wolfskleren (2009), en maakte hij met tekenaar Raoul Deleo het literaire reisboek De eenzame snelweg, in het spoor van Jack Kerouac (2007). Dat boek werd genomineerd voor zowel de Stripschappenning als de Prix Saint-Michel.
In 2014 verscheen de reisverhalenbundel Buitenwereld, binnenzee bij Ambo|Anthos en begin 2015 volgde zijn roman Slaap zacht, Johnny Idaho, die werd bekroond met de Harland Award Romanprijs. In 2017 verscheen En ik herinner me Titus Broederland, dat eveneens werd bekroond met de Harland Award en op de longlist belandde van zowel de Libris Literatuurprijs als de ECI Literatuurprijs. Begin 2017 verscheen op zijn initiatief Als dit zo doorgaat, een verhalenbundel met verhalen van onder andere A.F.Th. van der Heijden, Hanna Bervoets en Ivo Victoria. Met zijn boek Motel Songs won Auke de Bob den Uyl Prijs 2018. Zijn roman Zoeklicht op het gazon (2018) stond op de longlist van de Bookspot Literatuurprijs en ontving de prijs voor Beste Groninger Boek.
Auke is ook literatuurcriticus, reisjournalist en essayist voor onder meer NRC Handelsblad, De Groene Amsterdammer, De Standaard en Columbus Magazine. Daarnaast is hij muzikant. Hij maakte onder andere bij Wolfskleren het soloalbum The Hidden Shape onder de naam Sponsored by Prozac, en onder eigen naam het album Motel Songs, dat bij het gelijknamige reisboek hoort, en het aankomende album A Most Present Absence. Ook is hij de voorman van de Nederlandstalige band De Meisjes, die in 2012 debuteerde met het album Beter Dan Niets. Begin 2015 verscheen het tweede album Dokter Toestel. Het derde album, Scheepsrecht, is in voorbereiding.