BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Thomas Acda:

Thomas Acda:

‘Als alles in de fik staat, wil je hopelijk een liedje van mij horen. En denk je: Het valt toch wel mee’

Zijn hart fladdert tussen zijn geliefde Amsterdam en New York. Over een aantal jaar ziet cabaretier en acteur Thomas Acda (58) zich wel definitief in Amerika wonen. Hij kijkt uit naar dat romantische solitaire schrijversbestaan. ‘In New York kan ik de hele dag nadenken.’

Thomas slentert in sportkleding en een rugzak over zijn schouder het terras van hotel Pontsteiger op, te midden van een robuuste omgeving in een levendige bouwput. Een half uur later dan gepland. “Ik had de verandering van locatie te laat gezien.” Zijn thuis is zo’n beetje aan de andere kant van het water, wijst hij aan. Hij woont samen met literair redacteur Esmé Wekker en dochter Lucy (14). Zijn afgestudeerde zoon Finn-Paul (25) uit een eerdere relatie woont bij hem om de hoek. “Voor we beginnen….. Waarom is jouw vrouw de leukste? Dat soort vrouwenbladenvragen ga je toch niet stellen? Ik weet nooit zo goed wat ik op die vragen moet zeggen. Daar zijn liedjes voor. En stiekem denk ik ook: wat gaat jou dat aan…..”, verklaart hij met wat ongein, ondertussen zijn handen inspecterend op aarde onder zijn nagels. Vanochtend heeft hij zijn vader geholpen in de tuin. Die typische vrouwenvraag slaan we dus maar over. Hoewel Thomas later in het gesprek zal beamen dat Esmé, met wie hij héél romantisch op Schiermonnikoog is getrouwd, in elk geval de allerliefste en de knapste is. “Bovendien is ze vergevingsgezind en net als ik geen heilige. Elkaar veranderen? Nou, daar begin ik niet eens aan”, vult hij met een knipoog aan. Ze hebben het fijn samen. Punt.

Zwemmen

Zijn blik dwaalt over het water. Een groot deel van het jaar zwemt Thomas regelmatig vanaf huis naar deze plek, tikt de steiger aan en werkt zo per keer veertig minuten aan zijn conditie. “Zwemmen maakt je hoofd ook lekker leeg.” Een goede conditie kan hij wel gebruiken als Thomas in juni als ambassadeur van Stichting ALS Nederland meedoet aan de jaarlijkse Tour du ALS, en samen met honderden anderen de Mount Ventoux beklimt. Aan fietsen heeft hij, als jongen die in de polder opgroeide en door weer en wind naar school trapte met continue tegenwind, een broertje dood. “Ik ben overstag gegaan omdat ik op een elektrische racefiets die berg op mocht. En ik vind het belangrijk om me in te zetten voor de samenleving. Zo ben ik ook opgevoed. Mijn ouders waren bijvoorbeeld zeer actief in het verenigingsleven, en dat communitygevoel geef ik weer door aan mijn kinderen. Eenmaal bovenaan die top van de Mount Ventoux stroomt de adrenaline door zijn lijf. “Op zo’n moment realiseer ik me dat tachtig procent van wat ik doe niet zo belangrijk is. En al helemaal niet voor een ander. Er zijn veel belangrijker dingen in het leven zoals een goede gezondheid. Om mij draait het allang niet meer. Dat besef komt natuurlijk ook met de jaren.” (Meer over de tour en Stichting ALS Nederland in het kader).

Hervonden liefde

Acda en De Munnik, ze zijn weer samen en staan dit jaar onder meer in de Ziggo Dome. Hun hervonden muzikale liefde beklonken ze twee jaar geleden met de Reünietour. Bij de eerste klanken was je die krantenkoppen uit 2014, ‘Paul de Munnik trekt stekker uit samenwerking met Thomas Acda’, alweer vergeten. De Reünieconcerten voelden ‘als vroeger’ met nummers als Het regent zonnestralen en Niet of nooit geweest.

Denk je nog vaak terug aan de mededeling ‘Ik stop met Acda en De Munnik?’

“Nee, maar destijds zat ik wel enigszins verbijsterd in de auto na Pauls bewuste telefoontje. Hoe dan ook zette die beslissing mijn leven op zijn kop. Ondanks dat ik naast Acda en De Munnik altijd mijn eigen theater, tv- en filmprojecten heb gedaan. Ook dit jaar staat mijn agenda vol met opnames voor de talentenjacht Talent Unplugged, de tv-serie Bij heldere hemel, over de vuurwerkramp in Enschede, ik draai een speelfilm op het eiland Rodrigues in de Indische Oceaan en ik schrijf aan mijn derde boek. Genoeg te doen dus. Maar als er na twintig jaar opeens geen duo meer is, je avond aan avond samen in het theater staat, moet je toch wel even schakelen. Paul en ik deelden niet alleen een carrière, maar ook lief en leed. Ik begreep zijn keuze uiteindelijk wel.”

Thomas leerde Paul de Munnik kennen tijdens de audities voor de Amsterdamse Kleinkunstacademie. De studenten, grote Crosby, Stills & Nash  fans, bleken al snel hét perfecte duo met stemmen die uitzonderlijk mooi kleuren. In hun creativiteit vullen ze elkaar aan. Ze studeerden af met een prijswinnende productie. “Paul wist vanaf het eerste moment dat er een grote muzikale vriendschap tussen ons zou ontstaan. Dat schreef hij destijds ook naar zijn ouders. Dertig jaar later moet ik dat nog steeds horen. Paul is mijn beste publiek. Hij kan gul om mij lachen en als iets niet goed is, laat hij het ook weten. Het is fijn om weer samen liedjes te kunnen maken. We hebben laatst een nummer opgenomen voor de serie Bennie van Barry Atsma, gebaseerd op zijn overleden broertje met Downsyndroom. Tijdens het maakproces stuwen we elkaar naar het beste resultaat. Ik ben niet snel tevreden.”

Ben je zo lastig?

“Voor mezelf wel. De mensen die mij kennen vinden mij duidelijk en helder, en helemaal niet moeilijk. Of denk jij van wel? (Lachend) Hoewel mijn ex, mijn jeugdliefde, zal zeggen dat ik lastig was om mee samen te leven……”

Cd van jou, cd van mij? Cd van ons allebei… Zo hebben jullie ook gezeten?

“Driekwart van mijn liedjes gaat over mijn jeugdliefde, de moeder van mijn zoon. Als dat altijd een gelukkige relatie was geweest, had ik geen carrière gehad. Bob Dylan zei het al: ‘Je schrijft nooit een goed lied als je gelukkig bent.’ Overigens hebben we goed contact en nemen we elkaar niks kwalijk. ‘De zin van het leven is het zo leuk mogelijk hebben zonder dat je anderen lastig valt’, is een uitspraak van Jerry Seinfeld. Ik probeer daar naar te leven. Of mijn liedjes therapeutisch zijn? Nee joh, dat is zo’n onzin.”

Kun je tegen kritiek?

“Jawel! Jacques d’ Ancona schreef eens over een voorstelling van Acda en De Munnik: ‘Een miskleun van allure’. Een dag later kwam ik hem tegen, en beaamde ik dat hij een punt had.”

Terug  naar Paul. Hapte je gelijk toe om opnieuw samen te werken?

“Nee. Met de gelegenheidsformatie The Streamers, bestaande uit meerdere Nederlandse artiesten, stonden we tijdens de lockdowns in een leeg Ahoy voor de opnames van een livestream. Met Maan en Typhoon hadden Paul en ik eerder de coronasingle Als ik je weer zie opgenomen. We speelden wat oude nummers van Acda en De Munnik om de tijd te doden. En dat moment voelde als vanouds met zoveel lol. Na de breuk bleven we wel vrienden, maar als je niet meer samenwerkt, zie je elkaar toch minder en verwatert een vriendschap. In Ahoy was ik om.”

Blijf je alles aanpakken?

“Tegen mijn boekhouder heb ik gezegd dat ik rond mijn 61e alleen nog maar wil schrijven. Als het kan samen met Esmé in New York. Hoewel mijn dochter ook van plan is om daar te gaan studeren. Ze wil regisseur worden. En als student zit je natuurlijk liever op jezelf. Ach, New York is wat dat betreft groot genoeg, gaat ze maar in Brooklyn een kamer huren. Ik wil alleen mijn vader niet achterlaten in Nederland. Hij is negentig en staat nog actief in het leven. Hij komt naar al mijn optredens. Ik kijk uit naar de rust van het alleen maar hoeven schrijven. Als ik daar ben sta ik om half vijf ’s ochtends op, en haal ik een bagel met creamcheese en een goede koffie. Om zeven uur heb ik mijn tekst al af, en moet mijn dag nog beginnen. Geweldig. Het is prettig om in New York over straat te lopen. Ik ken er ‘niemand’ en kan de hele dag nadenken. Zo vond ik de rust in de coronaperiode ook een zegen. Elke ochtend haalde ik met mijn dochter een kopje koffie met een croissantje en namen we bij het Paleis van Justitie de dag door. Erna hielp mijn vrouw haar met schoolwerk, tot zij naar haar werk moest en het stokje weer aan mij doorgaf. Die rust en het niets moeten, deden me goed. In die periode ben ik weer meer gaan lezen. Nu begin ik de dag steevast met een boek, een moment voor mezelf. Tot tien uur ben ik niet bereikbaar en helemaal afgezonderd van de wereld.”

En je zoon, ga je hem niet missen in Amerika?

“Vast wel. Maar die zit echt niet meer op mij te wachten; volwassen kinderen slaan hun vleugels uit. Regelmatig loop ik nu bij hem binnen met ‘Heb je koffie’ en een nieuw liedje. Dan gaat hij als afgestudeerd producer en composer aan de slag op zijn mengtafel. Hoef ik zelf niet te kloten met al die apparatuur. Ik ben hélemaal niet handig.”

Zie je niet op tegen de cultuur onder Trump?

“Jawel. Ik twijfel oprecht over mijn wens om rond mijn 61e naar Amerika te gaan. Misschien moet ik nog wat langer wachten.” Thomas groeide op in een levendig, sociaal en politiek betrokken gezin met twee broers in het Noord-Hollandse De Rijp. Zijn moeder werd ziek en is…..

Verder lezen?

Lees het vervolg van het interview met Thomas Acda in Zin 6. Nu in de winkel. Of bestel ‘em hier online.