BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Mirakels mooi Småland

Mirakels mooi Småland

Bossen. Meren. Stilte

Zweden zijn buitenmensen. In hun vrije tijd trekken ze het liefst de natuur in: wandelen, kanovaren, bessen plukken. Journalist Annemarie Bergfeld (1963) deed in ‘klein land’ Småland met ze mee. In het weekend hoort er trouwens ook een bezoekje aan een loppis bij: de beste uitvinding van het land.

Donkere naaldbossen, lichte berkenbossen. Bossen met manshoge varens en heide of bossen waarvan elke vierkante centimeter tussen de bomen, inclusief duizenden keien, met mos is bedekt. Wees voorbereid op veel bomen als je naar Småland gaat, de streek rond de stad Växjo in het zuidoosten van Zweden. Ze zijn mirakels mooi, die bossen. Minstens zo mooi is wat zich tussen al die Smålandse bossen verbergt: wandelroutes, design, relaxte steden, Pippi Langkous-dorpjes in Zweeds rood, glaskunst, leuke (zomer)cafés, meest met biologische kaart, loppisar (daarover later meer) en: meren! Overal glinstert water achter de bomen. Dat is ook waar reisgenoot J. en ik onze ontdekkingstocht beginnen. Vanaf het eiland Getnö (Geiteneiland) kajakken we het grote meer van Åsnens Nationalpark op: 150 km² water met meer dan duizend eilanden. Gids Karin Nilsson, voorop in haar eigen knalgele kajak, wil ons de visarenden laten horen. “We hebben deze zomer dertig broedparen rond het meer en op de eilandjes. Ik weet een paartje met drie jongen, niet ver hiervandaan.” Eerst waarschuwt ze ons voor de rotsen. “Sommige zitten vlak onder het oppervlak. Vaar maar achter mij aan en let goed op of je veranderingen ziet in het water.” In complete stilte peddelen we tegen de wind en venijnige kleine golfjes in. Als Karin iets wil vertellen, komt ze naar onze kajaks toe. Ik merk dat ze steeds dichterbij komt en steeds zachter gaat praten. “Dat gaat vanzelf,” zegt ze. “Als ik hier met mijn man aan het kanovaren ben, beginnen we altijd automatisch te fluisteren. Ik nam mijn nicht uit de stad een keer mee. Ze vroeg me: ‘Is dit echt? Of was hier een explosie en zijn wij de enige overlevenden?’ Ze kon haast niet begrijpen dat het zó stil kan zijn.” En het blijft stil. We horen geen visarenden, ook al zien we het nest vlakbij in de bomen aan de oever. Karin weet dat de jongen al kunnen vliegen. “Ze zijn vast met de hele familie op stap.” Om eilandjes en rotsen heen glijden we terug, nu met de wind in de rug. Het enige geluid komt van onze peddels die als messen door de golven snijden.

Miskleunen van IKEA

Na het water gaan we het land verkennen. Het ‘kleine land’, want dat is de letterlijke vertaling van Småland. Aha, daarom heten de kinderspeelparadijzen in IKEA natuurlijk Småland. Ook komt IKEA-oprichter Ingvar Kamprad uit de regio. Het hoofdkantoor van het concern staat nog altijd in het tamelijk onbeduidende plaatsje Älmhult, waar hij vandaan kwam. Op weg naar Åsnen bezochten we het IKEA-museum, ook in Älmhult. Zelfs als je niet per se IKEA-fan bent, is dit museum de moeite waard. Kleurrijk, met een overzicht van onze interieursmaken door de decennia heen en de interessante Story of IKEA, vanaf het allereerste begin in de jaren 40. Boordevol inzichten en innovatieve ideeën, maar ook de miskleunen ontbreken niet.

Nu zijn we in Åsnen. Karin kent het nationaal park en de omgeving als haar broekzak en zij is ook degene die ons op sleeptouw neemt om bessen te plukken. Ze weet de beste plekken. In augustus en september is bessenplukken het favoriete weekenduitje van veel Zweedse plattelandsfamilies. “Het zit in ons DNA,” vertelt Karin. “En er zijn er genoeg. Zeventig procent van Zweden is bedekt met blauwe bessen. Zulke enorme aantallen zouden we met z’n allen nooit en te nimmer op kunnen.” Aan de rand van een zandweg stappen we met twee witte emmers het bos in. Een voor blauwe en een voor rode bosbessen. “Een rieten mandje staat natuurlijk leuk,” zegt Karin, “maar ik neem liever opvallende witte emmers mee. Het is me te vaak gebeurd dat ik speurend over de bodem steeds verder van mijn mand raakte en op een gegeven moment niet meer wist waar hij stond. Dat overkomt me nu niet meer.” Met een hoekige bak met lange ‘tanden’ rissen we om de beurt de bessen van de struiken. De blauwe bosbessen stoppen we zo in onze mond. Ze komen laag van de grond, maar hun smaak is hemels. De Zweden zweren erbij als ze buikpijn hebben, ze maken er zelfs soep van. De rode zijn ook zo van de struik eetbaar, maar smaken een beetje flauw en zompig. Die moet je invriezen om ze lekker te krijgen, weet Karin. “Allebei zijn het powerberries, ze zitten vol gezonde eigenschappen.” Met onze magen én twee emmers goedgevuld lopen we naar het zandpad terug. Ik had het idee dat we kilometers door het bos gezworven hadden – Karins auto blijkt amper 300 meter verderop te staan.

Emigrantenpad

‘Het rode goud’ werden de rode bosbessen rond 1900 genoemd. De bodem van Småland ligt bezaaid met keien, na de ijstijden door gletsjertongen achtergelaten. Landbouw was door al die stenen haast niet mogelijk, de bevolking was straatarm. De export van rode bessen, vooral naar Duitsland, was voor veel Smålanders de belangrijkste inkomstenbron. Veel anderen zagen geen kans een fatsoenlijk bestaan op te bouwen. Tussen 1830 en 1930 emigreerde bijna een kwart van alle Zweden, van wie een groot deel uit Småland, naar Amerika, om daar een betere toekomst te vinden. De Utvandrarleden, het Emigrantenpad, herinnert aan die uittocht. We lopen een deel van dit lange pad vanuit het ambachtsdorpje Korrö, ook al zo’n idylle van roodhouten huizen, deze keer aan een snelstromend riviertje. De Utvandrarleden is een rondwandeling van 110 kilometer door landerijen en bossen. Ik snap het, dat hier niet te boeren viel, maar wat ís het mooi wandelen. Door bossen, over heide, langs een meertje (pauzeplek!), door een gehucht aan een zandpad waar alleen schapen lijken te wonen en inderdaad: langs, en soms ook óver, heel veel keien. Van de keien die wel te verslepen vielen, bouwden de Smålanders muurtjes. Die maken het landschap extra knus.

Bord aan de weg

Ook de volgende dag, zondag, word ik door een oneindig gevoel van knusheid bevangen. We doen een loppis-tour, ook een populair Zweeds weekenduitstapje. Vergeet IKEA, Saab, Volvo en de Zweedse gehaktballetjes. Na de fika (de onovertroffen Zweedse gewoonte om bij de koffie een klein zoetigheidje te nemen) is de loppis wat mij betreft de beste uitvinding van dit land. Een loppis is eigenlijk een kringloop aan huis. Soms zijn het niet meer dan een paar kratten met spullen onder een afdakje, veel vaker is het een vrolijk ingerichte schuur, waar je met een beetje geluk de mooiste dingen kunt vinden. Ik stort me altijd op de vazen en de hoek met stoffen. Als we het tuinpad van Elisabeth Skandevall oprijden – een loppisbord aan de weg wees ons erop, zit ze met man Bo en kleindochter Ellen onder de appelboom aan de ochtendkoffie. Wij zijn de eerste klanten vandaag voor haar koopjesschuur. “We zitten hier afgelegen. Als er vijftien mensen op een dag komen, is het veel.” Elisabeth begon haar loppis toen ze met Bo naar deze fantastische plek aan een landweggetje bij Törnåkra verhuisden. Ze kochten een grote lap grond, met een veel kleiner huis dan ze achterlieten. Het leek haar dé manier om van haar overtollige huisraad af te komen. En ze kreeg er lol in. “Als ik thuis ben, zet ik het bord buiten en zie ik wel wie er komt. Ik vind het gezellig om mensen over de vloer te krijgen. Komt er niemand, dan is het ook goed.” Inmiddels gaat ze zelf ook graag naar loppisar. Vindt ze iets leuks voor in huis, dan verhuist er iets uit huis naar de schuur, zodat die altijd gevuld blijft. Ik help haar aan een beetje ruimte op de schappen. Voor omgerekend negen euro koop ik twee bolle blauwe vazen. Die gaan perfect staan tussen mijn blauw-en-groene-vazenverzameling! J. denkt er het zijne van.

Draaimolenpaard Maar ook hij komt aan zijn trekken. Bij Östregårds Antik scoort hij een rode jerrycan. Het was een goede tip van Elisabeth om hier pas na drieën naartoe te gaan. We rijden rond drie uur het terrein op en zien een volle parking, rijen voor de twee kassa’s, een rij voor de wc en een rij voor de foodtruck met…

Verder lezen?

Zin magazine editie 10 - 2025
Zin magazine editie 10 – 2025

Lees het vervolg van dit reisverhaal over Zweden in Zin 10. Je bestel ‘em via deze link.

Tekst en foto’s: Annemarie Bergfeld