BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
5 vragen aan: Sven Figee

5 vragen aan: Sven Figee

'Ik wil vrijheid, avontuur!'

Muzikant en componist Sven Figee, beter bekend als Sven Hammond, werd 50 dit jaar. Hij is net over de helft, maar in muziektermen zit hij in de laatste akte. Tenminste, zo ziet hij het zelf. Geen tijd meer voor bullshit, alles moet top zijn. Dit najaar toert hij langs de theaters met de door hem gecomponeerde filmmuziek voor De Wilde Noordzee.

1. Je gaat de theaters in met De Wilde Noordzee. Wat kunnen de mensen verwachten?

“Een ontzettend leuke, mooie en interessante voorstelling. De Wilde Noordzee was vorig jaar de best bezochte film met meer dan 150.000 bezoekers. Ook de tv-serie deed het goed. In het theater laten we nog een keer de hoogtepunten voorbijkomen. Ik speel live mee met de beelden en professioneel duiker Peter van Rodijnen, die de onderwaterwereld filmde, vertelt anekdotes. Filmmuziek componeren was iets heel nieuws voor mij. Wat scheelt, is dat het onderwerp me aansprak. Ik ben zelf hobbyduiker. Op vakantie mag ik graag een pak aantrekken en naar vissen kijken. In De Wilde Noordzee komt van alles voorbij, van de megagrote reuzenhaai tot microscopisch kleine plankton. Dat vraagt om een variatie aan muziekstijlen die verschillende sferen oproepen. Van atmosferische synthesizers en neoklassieke pianopartijen tot gierende gitaren en opzwepende elektro. De kunst is om in de muziek wat tijd en ruimte over te laten voor de fantasie. Of zoals Quincy Jones het formuleerde: ‘You gotta leave 20% for the Lord.’ Zeker bij filmmuziek moeten mensen kunnen wegdromen.

Het was voor mij de eerste keer dat ik dit soort muziek componeerde. Ik houd wel van nieuwe dingen en plaats mezelf graag in situaties waarbij ik enorm word uitgedaagd. En soms boven mijn kunnen moet presteren. Neem het programma Podium Klassiek. Ik ben een van hun vaste pianisten. Voor het komend seizoen hebben we alweer heel wat plannetjes bedacht en mooie muziekstukken uitgezocht die we willen laten horen. Heel gaaf, maar ook stressverhogend. Ik weet nu al dat ik op bepaalde klassiekers wekenlang twee uur per dag moet studeren. Vlak voor de uitzending slaap ik altijd slecht. Live-televisie is zo fucking eng. Elk foutje wordt geregistreerd. Honderdduizenden kijkers die het zien. Dan denk ik: wat heb je je weer op de hals gehaald, Sven? Pas als het klaar is, kan ik weer ademhalen en denken: gaaf. Dit is wat ik wil, dit is mijn leven. Ik zou niet kunnen aarden in een ‘9-tot- 5-baan’ met een vast salaris en bijbehorende vakantiedagen. Te geestdodend. Ik wil vrijheid, avontuur. Gelukkig zie ik nog steeds ontwikkeling in mijn spel. Ik ben een betere muzikant dan twee jaar geleden.”

2 .Wist je als kind al: ik word muzikant?

“Absoluut. Mijn opa was muzikant in hart en nieren. Als kind zag ik hem pianospelen. Hij speelde vooral Errol Gardner en Oscar Peterson, alles heel virtuoos. Fascinerend om naar te kijken. Opa had een groot improvisatietalent. Speelde soepele loopjes, riffjes, lichtvoetige noten. Als de muziek op de radio stopte, speelde hij gewoon door. En dan zong hij ons toe. Geweldig. Het enige wat ik dan dacht, was: Hoe kan dit? En: Dit wil ik óók.

Voor opa was het in die tijd gewoon een leuke hobby en niet iets waar jeserieus je beroep van kon maken. In plaats daarvan koos hij voor het familiebedrijf van zijn schoonvader en werd zakenman. Samen met zijn zwager bouwde hij een kruidenierszaak in Wierden uit tot een grote ijzerwarenhandel. Het bedrijf bestaat nog steeds. Het hielp hem dat hij een leuk mopje kon spelen. Stond er een piano in het café waar hij een afspraak had met zijn zakenpartners, dan kroop hij erachter en stond hij al met 1-0 voor. Mijn oma speelde ook, zij was meer klassiek geschoold en vond dat ik concertpianist moest worden.

Als kind speelde ik dus elke dag piano. In mijn puberteit had ik even een dip. We woonden dichtbij Duinrell en mijn ouders gaven ons een abonnement. Elke dag ging ik naar het attractiepark. Pianospelen schoot erbij in. Tot mijn pianolerares tegen mij zei: ‘Sven, je maakte veel vorderingen maar nu sta je al een tijdje stil. Als je er niet helemaal voor gaat, heb ik geen zin meer om je les te geven.’ Die aanpak werkte bij mij. Niks fluwelen handschoenen. Gewoon zeggen waar het op staat. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Ik wilde niet ontslagen worden door de pianolerares en ging er weer voor. Niet tot ieders vreugde. Onze buurman vond het maar niks dat gepingel. We woonden destijds in een herenhuis uit 1900 met dunne wandjes. De vleugel dreunde daar dwars doorheen. Mijn ouders kregen op een gegeven moment een aangetekende brief van de advocaat van de buurman. Dat was het moment waarop ik een elektrische piano kreeg en de sleutel van de vrije school waar ik te allen tijde terechtkon om te studeren. Mijn broertje en ik zijn overigens nog wel een anti-buurmancampagne gestart. Niet netjes maar we hebben hem teruggepakt door een keer te spugen op de voorruit van zijn auto.”

3. Je deed conservatorium, hoe ging het daarna verder?

“Ik was begin twintig toen ik werd gevraagd om in de begeleidingsband van Anouk te spelen. Het was de eerste explosie van succes waarvan ik deel uitmaakte. Al realiseerde ik me meteen: dit is het succes van Anouk en niet per se dat van mij. Als er morgen een andere toetsenist speelt, juicht het publiek net zo hard. Dit is een geweldige kans, ik rijd even mee op het treintje van Anouk. Maar als zij besluit morgen te stoppen of mij afkoppelt, is het voorbij. En dat was precies wat er gebeurde. Ik zat eind 1999 bij mijn boekhouder. We hadden het er net over dat het jaar daarvoor zo lekker was verlopen. Met Anouk spelen op Pinkpop en singles die hits werden. Ik verdiende een riant salaris voor een twintiger en voor het jaar erop stond alweer een nieuwe tour gepland. Alles dik voor elkaar. Toen ging de telefoon en kwam de mededeling: Anouk wil een break. Ik was niet meer nodig. Ineens had ik nul inkomsten. Daar was ik wel even ziek van. Vanaf die tijd ben ik risico’s gaan spreiden. En naast sessiewerk ook mijn eigen ding gaan doen.

Ik richtte de Sven Hammond Band op. En viel op omdat ik als een van de weinige muzikanten in die tijd een Hammondorgel bespeelde. Maar doorbreken in de muziek is een kwestie van geluk hebben en een heel lange adem. Overigens had ik toen ook nog steeds een heel ander pad kunnen kiezen en in het familiebedrijf kunnen stappen, net als opa. Mijn moeder en haar zus stonden op het punt hun aandelen in het bedrijf te verkopen. Mijn moeder zei tegen mijn jongere broer en ik: ‘Het is nu of nooit.’ Had ik ‘ja’ gezegd, dan wasik nu directeur geweest van een groot bedrijf samen met neef Hans. Er lag een gespreid bedje voor me klaar. Maar het was mij te beklemmend. Ik droomde als jong mens meer van festivals, juichende mensenmassa’s, meisjes en rock-‘n-roll.”

Verder lezen?

Lees het vervolg van het interview met Sven Figee in onze Vlaanderenspecial Zin 11. Verder lezen? Bestel het nummer snel en makkelijk via deze link


Foto’s: HP v Veldhoven en Getty Images
Interview: Jolanda Hofland.