
Lange leve de paradox
Een nieuwe column van Stef Bos
Ik ben altijd een liefhebber van Voltaire geweest. Een speelse filosoof die geen systeemdenken nastreefde maar meer als een soort Johan Cruyff lichtvoetig door het veld van gedachten dartelde en bij tijd en wijle met een weergaloze stiftbal de schoonheid van het spel onderstreepte. Een gedachte als een ballon oplaten zonder er een heel wetenschappelijk werk aan te koppelen die het idee probeert te bewijzen.
“Ik keur af wat u zegt, maar ik ben bereid te sterven voor uw recht om het te zeggen.” Eén zin. Meer moet dat niet zijn. En een paradox natuurlijk, want alleen in de buurt van de schijnbare tegenstelling laat de waarheid zich zien.
De filosoof Nietzsche was ook zo’n type. Minder elegant dan Voltaire. Meer een spirituele rugbyspeler die zoals een Donar met een hamer in de lucht bliksemschichten uit de wolken slaat. Wie in zijn werken een logica probeert te vinden, komt bedrogen uit. Hij spreekt zichzelf door de jaren heen voortdurend tegen maar doet dat op zo’n weergaloze manier, dat je in totale verwarring achterblijft en beseft dat de waarheid niet bestaat. “Wie mij volgt, heeft mij nooit begrepen.” Dat soort zinnen. Daar word ik heel gelukkig van, want het laat mij de ruimte om vragen te stellen in plaats van het antwoord te geven.
Als jongeling was mijn verhouding met de Bijbel lastig. Ik begreep het oog-om-oog- en tand-om-tandprincipe uit het Oude Testament niet. Het stond in schril contrast met Christus die in het tweede deel verklaarde: “Hij die zonder zonde is, werpe de eerste steen.” Met hem kon ik geestelijk op vakantie, met die andere club wist ik al dat het om waarheid en eigen gelijk draaide, en dan zijn de kruitdampen nooit ver weg.
Wij missen in deze tijd de zichtbare aanwezigheid van grote denkers, of liever gezegd mensen die voorbij zichzelf kunnen denken. Het grote geheel zien waarvan zij deel uitmaken. Hun plaats kennen. Leiders die niet verdelen en heersen maar verbinden en dienen. En ja, ze zijn er wél, maar ze halen het nieuws niet met een schreeuwerige stelling. Ze leveren de media geen handige quotes op die een rel veroorzaken op internet. Ze geloven in de nuance en stellen vragen bij elke waarheid die aan de horizon verschijnt.
De echte grote geesten denken op de lange termijn. Jaren geleden mocht ik de hand schudden van Nelson Mandela nadat ik voor hem had gezongen. Zijn hele aura straalde eenvoud uit wat niet verbazingwekkend is, omdat zijn Xhosa-cultuur het principe heiligt ‘Ik ben omdat wij zijn’. En hij huldigde het idee van de Chinese filosofie dat goede regeerders in staat zijn plaats te maken en macht af te staan. Wat dat betreft is het geen vetpot in deze tijd.
Een laatste paradox: ‘Wat je zegt, ben je zelf’. Een zin die vroeger op het schoolplein werd geroepen en die nu wereldwijd verspreid zou moeten worden als een filter voor de mond van schreeuwende meninggevers. Er is zoveel spiritueel bewustzijn de afgelopen jaren in de maalstroom van het materialisme verloren gegaan. Er zijn zoveel denkers en wijsheden die we als kinderen met het badwater hebben weggespoeld. Maar zie, wat blijkt, die kinderen konden zwemmen en ze zijn er nog. We moeten ze alleen weer binnen boord halen.
Stef Bos (1961) is singer-songwriter en woordkunstenaar. In Zin schrijft hij over zijn leven als muzikant en als echtgenoot en vader. Stef is getrouwd met de Zuid-Afrikaanse kunstenares Varenka Paschke. Samen hebben ze drie kinderen: zoon Kolya (15) en dochters Lorelei (13) en Vonkie (8). Ze wonen afwisselend in Zuid-Afrika en in Vlaanderen. Stef treedt dit najaar op met Bloemlezing 2025 in België, zijn nieuwste cd Kaartenhuis is net verschenen.
Lange leve de paradox
Ik ben altijd een liefhebber van Voltaire geweest. Een speelse filosoof die geen systeemdenken nastreefde maar meer als een soort Johan Cruyff lichtvoetig door het veld van gedachten dartelde en bij tijd en wijle met een weergaloze stiftbal de schoonheid van het spel onderstreepte. Een gedachte als een ballon oplaten zonder er een heel wetenschappelijk werk aan te koppelen die het idee probeert te bewijzen.
“Ik keur af wat u zegt, maar ik ben bereid te sterven voor uw recht om het te zeggen.” Eén zin. Meer moet dat niet zijn. En een paradox natuurlijk, want alleen in de buurt van de schijnbare tegenstelling laat de waarheid zich zien.
De filosoof Nietzsche was ook zo’n type. Minder elegant dan Voltaire. Meer een spirituele rugbyspeler die zoals een Donar met een hamer in de lucht bliksemschichten uit de wolken slaat. Wie in zijn werken een logica probeert te vinden, komt bedrogen uit. Hij spreekt zichzelf door de jaren heen voortdurend tegen maar doet dat op zo’n weergaloze manier, dat je in totale verwarring achterblijft en beseft dat de waarheid niet bestaat. “Wie mij volgt, heeft mij nooit begrepen.” Dat soort zinnen. Daar word ik heel gelukkig van, want het laat mij de ruimte om vragen te stellen in plaats van het antwoord te geven.
Als jongeling was mijn verhouding met de Bijbel lastig. Ik begreep het oog-om-oog- en tand-om-tandprincipe uit het Oude Testament niet. Het stond in schril contrast met Christus die in het tweede deel verklaarde: “Hij die zonder zonde is, werpe de eerste steen.” Met hem kon ik geestelijk op vakantie, met die andere club wist ik al dat het om waarheid en eigen gelijk draaide, en dan zijn de kruitdampen nooit ver weg.
Wij missen in deze tijd de zichtbare aanwezigheid van grote denkers, of liever gezegd mensen die voorbij zichzelf kunnen denken. Het grote geheel zien waarvan zij deel uitmaken. Hun plaats kennen. Leiders die niet verdelen en heersen maar verbinden en dienen. En ja, ze zijn er wél, maar ze halen het nieuws niet met een schreeuwerige stelling. Ze leveren de media geen handige quotes op die een rel veroorzaken op internet. Ze geloven in de nuance en stellen vragen bij elke waarheid die aan de horizon verschijnt.
De echte grote geesten denken op de lange termijn. Jaren geleden mocht ik de hand schudden van Nelson Mandela nadat ik voor hem had gezongen. Zijn hele aura straalde eenvoud uit wat niet verbazingwekkend is, omdat zijn Xhosa-cultuur het principe heiligt ‘Ik ben omdat wij zijn’. En hij huldigde het idee van de Chinese filosofie dat goede regeerders in staat zijn plaats te maken en macht af te staan. Wat dat betreft is het geen vetpot in deze tijd.
Een laatste paradox: ‘Wat je zegt, ben je zelf’. Een zin die vroeger op het schoolplein werd geroepen en die nu wereldwijd verspreid zou moeten worden als een filter voor de mond van schreeuwende meninggevers. Er is zoveel spiritueel bewustzijn de afgelopen jaren in de maalstroom van het materialisme verloren gegaan. Er zijn zoveel denkers en wijsheden die we als kinderen met het badwater hebben weggespoeld. Maar zie, wat blijkt, die kinderen konden zwemmen en ze zijn er nog. We moeten ze alleen weer binnen boord halen.