
De mijn, de mens en de kip
Industrieel erfgoed in Vlaams Limburg
Na de sluiting van de laatste mijn, ruim 30 jaar geleden, werd een groot deel van dit industrieel erfgoed in Vlaams Limburg vernietigd. Op de belangrijkste restanten verrijzen nu culturele en economische ondernemingen. Hier bouwt men voort op het zware werk van de kompels die het zwarte goud boven haalden. Marion Groenewoud herleeft het mijnverleden.
Wat te doen met een stervende mijn? Als hardnekkig claustrofoob ga ik niet graag ondergronds. En het idee om in een donker tunnelstelsel loodzware arbeid te verrichten, griezelt me toe. Mensen en paarden verbleven te lang in de beklemmende diepte. Eerder zag ik in Essen, in het imposante Zeche Zollverein, hoe het mijnverleden op een fantastische manier tot leven kan komen. En in Wallonië kreeg het industrieel erfgoed eveneens een geweldige nieuwe impuls. De Borinage, Le Grand-Hornu en bovenal Bois du Cazier in Marcinelle, waar in 1956 zeker 262 mijnwerkers omkwamen in een vuurzee. In navolging van het Duitse Ruhrgebied en de mijnensites van Wallonië werkt ook Vlaams Limburg momenteel hard aan een metamorfose van de oude industriegebieden. Drie attracties, binnen een straal van 10 kilometer, geven een goed beeld van de Vlaamse mijngeschiedenis. Om te beginnen bij de voormalige mijn van Waterschei die in 1987 stopte en waar het Thor Park zich nu ontwikkelt. Daarna volgt C-mine, bij de mijn van Winterslag die in 1988 dichtging. En tenslotte maak ik een wandeling door LABIOMISTA, op het terrein van Zwartberg, de groeve die in 1966 sloot.
Met twee overnachtingen in hotel Stiemerheide, in de Limburgse Kempen aan de rand van het Maasland, zijn de parken royaal te bezichtigen. Het gastvrije hotel met restaurant en bistro, ligt in het groene heuvelland naast een weidse golfbaan. Het perfecte startpunt voor een van de vele wandel- en fietsroutes door Nationaal Park Hoge Kempen. Een natuurgebied van 12.000 hectare met heide, dennen, jeneverbesstruiken, een beekvallei en de kenmerkende mijnsteenheuvels ofwel terrils.
God van de donder
Een rit over de uitvalswegen rond Genk leidt langs oude volkswijken, de cités, waar de mijnwerkers en hun gezinnen woonden. Veelal migranten uit Italië, Polen, Spanje, Turkije en Marokko. De meeste huizen zijn vanaf 1912 gebouwd in cottagestijl om de grauwe omgeving wat op te vrolijken. Vandaag de dag zie je er vooral Turkse en Italiaanse toko’s. Via de André Dumontlaan, vernoemd naar de geoloog die in 1901 bij het dorp As de eerste steenkool ontdekte, nader ik het Mijnplein. De enorme schachtbok herinnert aan de groeve van Waterschei. Het centrale Energiegebouw, de entree naar het huidige Thor
Park, is bewaard gebleven en gerestaureerd in de fraaie stijl uit de jaren 1923-24. Dit is een van de belangrijkste poorten naar Nationaal Park Hoge Kempen.
Thor Park, vernoemd naar de god van de donder, is pas eind mei geopend. De locatie is nog niet ‘boordevol energie’ zoals het welkomstbord belooft, wel werkt men hier hard aan groene en toeristische initiatieven. Het bekende citaat van Einstein in de hal spreekt voor zich: ‘Energy cannot be created or destroyed, it can only be changed from one form to another’. Als enige bezoeker loop ik de trappen op in de okergele hoge gangen. Het is even zoeken naar Thor Experience. Dit blijkt een 13 minuten durende ‘immersieve’ film waarin het mijnwerkersbestaan op je afkomt, in geluid, beeld en trillingen. Alsof je onder de grond zit in de lift, tussen de machines, hamer- en boorgeluiden. Een voice-over meldt vlak voordat
er een vuurzee losbreekt: ‘Elke dag kan de laatste zijn’ en ‘Niet iedereen keerde terug’. Bij de balie is een VR-bril beschikbaar waarmee ik over het hele Thor-terrein reis. De mooie Barbarazaal op de bovenste verdieping is niet voor publiek toegankelijk. Deze art deco ruimte, voor officiële ontvangsten en ceremonies, is vernoemd naar de beschermheilige van gevaarlijke beroepen, onder wie de mijnwerkers.
Naast het Thorgebouw ligt een van de gezelligste terrasjes uit de streek, Thor Terrazzo. Voor lunch en diner zit je ontspannen tussen industrieel erfgoed en natuurgebied. Twee dames uit het nabijgelegen Hasselt zijn er voor het eerst, zij kiezen een salade en flammkuchen. “We doen vaker de hotspotlus per fiets, die huren we in Bokrijk. Bij toeval vonden we deze fijne stek.” Voorbij het energiegebouw ligt een uitgestrekt verlaten bedrijventerrein met veel parkeerruimte, waar jonge ondernemers en studenten met innovatieve technieken voortbouwen op het verleden. Hier stap je direct het natuurgebied in. Via het Steenmannetjespad met zogenaamde ‘struinzones’ en de lichtinstallatie van Daan Roosegaarde, nader ik de Klaverberg. Fietsers en hardlopers bevolken de route naar de gezichtsbepalende steenheuvel. Het gebied rond deze typische terril, van 155 meter hoog, dankt de naam aan zijn klaverbladvormige landduinen.
Geen kruip-door-sluip-door
Aan de rand van Genk, achter de Pathé bioscoop, ligt een intiem plein met prominent de resten van Winterslag, een mijn met diepe schachten. In 1917 was dit de eerste van de zeven mijnbouwsites in de provincie. De steenkoolproductie bereikte hier in 1967 zijn hoogtepunt. Met hulp van een audiogids komen de indrukwekkende perslucht- en verwarmingsinstallaties tot leven. Beneden in de mijngangen kon het tot veertig graden zijn, daarom werd er met een reusachtige ventilator frisse lucht in geblazen. Het wemelt van de buizen en trappen, met een mooi art deco exemplaar van zwart gietijzer uit 1920. Want ondanks de spartaanse werkvloer had de architect wel oog voor design met glazuren tegels en ornamenten. De C-mine expeditie omvat een bezoek aan de mijngangen onder het gebouw. Volgens de dame bij de kassa is dit geen benauwende ervaring. “Ruime gangen, hoog plafond, beslist geen kruip-door-sluip-door traject.” In het kielzog van een grote groep Oekraïense schoolkinderen beland ik achter een zwartfluwelen gordijn op een brede afdaling naar een van de luchtschachttunnels, zes meter diep, waar het fris en overzichtelijk is.
Luisterend naar de verhalen en anekdotes van mijnwerkers wandel je in de ‘vuile of zwarte gang’ waar de zwartgeblakerde mijnwerkers binnenkwamen. En terug door de ‘propere of witte gang’ voor de mannen die schoongewassen vanuit de badzalen weer boven kwamen. De ondergrondse en bovengrondse seingevers waren van groot belang. Zij moesten de centrale ophaalmachinist van de continue wisselende volle liften, met goederen of mensen, strikt instrueren. Het ongeluk lag altijd op de loer, daarom werd de machinist om de twee uur gewisseld. Vanuit het diepe gangenstelsel tot de top van de hoogste schachtbok van België is een flinke klim. Boven kijk ik recht in het duizelingwekkende Labyrint, waarin een man zich een weg baant tussen de stalen muren.
Zwangere site
LABIOMISTA, het universum van kunstenaar Koen Vanmechelen (1965), ging zes jaar geleden open. Het is een verrassende tocht op de bodem van de voormalige mijn Zwartberg. Dit stadspark wordt omringd door de Noordwijk, een buurt met villa’s en arbeiderswoningen. Na de sluiting in 1966 werd deze mijn afgebroken, ook de schachttorens zijn platgegooid. Alleen de directeursvilla bleef overeind. De familie Wauters startte daarna op deze plek de Limburgse Zoo met een grote berencollectie en ‘een leeuw zonder poot’. Het park versmelt, zo schrijft Vanmechelen, ‘de energie van mens en dier, van mijnland en zoo’. Herhaaldelijk spreekt hij van een ‘zwangere site’. De gerenoveerde villa is een monument uit 1925 met fabelsculpturen in de gevel. Tekstenen beelden weerspiegelen het gedachtegoed van Vanmechelen. Net als zijnWunderkammer, een rariteitenkabinet met opgezette vogels.
Het ei zie je in alle soorten en maten terug. Vanaf 2014 bouwt de ‘kippenkunstenaar’ aan zijn grenzeloze bioculturele projecten. De kip ziet hij als ‘grootste migrant ter wereld’. Omdat ze zich wereldwijd kunnen nestelen. “Overal is ze welkom. Morgen zal dat met de kameelachtige ook zo zijn,” zo verwacht hij. Met het Cosmopolitan Chicken Project wil Vanmechelen, sinds 1999, “een kosmopolitische kip kweken die de genen van alle kippenrassen van over de hele wereld in zich draagt.” De kunstenaar die als vijfjarig kind al een broedmachine had, woont zelf op korte afstand van zijn park dat hij samen met de gemeente Genk onderhoudt. Genkenaren mogen gratis naar binnen. De mijngeschiedenis wordt hier niet…..
Tekst: Marion Groenewoud, Foto’s: Getty Images
Verder lezen?
https://tijdschriftnu.nl/products/zin-magazine-editie-11-2025Lees het vervolg van de wereldreis over Industrieel erfgoed Vlaams Limburg in Zin 11. Nu in de winkel. Of bestel ‘em hier online.