BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Schrijver Anke Scheeren:

Schrijver Anke Scheeren:

‘Al dat sociale ongemak is natuurlijk vreselijk maar heerlijk om over te schrijven’

Soms voelt het alsof ze maar wat aanrommelt. Een schrijfopleiding volgde ze niet. Schrijver onder de wetenschappers, en wetenschapper onder de schrijvers. Anke Scheeren (1982) komt nu, na zestien jaar, met haar tweede roman: Blauw of de kleur van blijdschap. Over de sociaal onhandige Egbert Klein, die wel al jaren in haar hoofd zat.

Je bent schrijver en wetenschapper in de psychologie. In hoeverre vullen die twee elkaar aan? Hoe zie jij jezelf vooral?

“Ik denk dat schrijvers en psychologen best wat met elkaar gemeen hebben, omdat ze beiden een grote nieuwsgierigheid hebben naar de beweegredenen en de levens van mensen. In de wetenschap kijk ik daar heel sec en feitelijk naar. Ik voer bijvoorbeeld een experiment uit of laat mensen een vragenlijst invullen en probeer daar vervolgens conclusies uit te trekken. In mijn schrijverschap gaat dat meer instinctief en los van de regels. Ik vind dat beide aspecten hun charmes hebben. Mijn wetenschappelijke kennis kan ik soms gebruiken in literaire verhalen, en tegelijk kan ik mijn liefde voor tekst inzetten in mijn academische werk. Hoe ik mezelf zie? Als het waar is dat je identiteit medebepaald wordt door wat jou anders maakt dan de ander, dan ben ik een schrijver onder wetenschappers, en een wetenschapper onder schrijvers. Het hangt soms dus van het gezelschap af.”

In 2009 debuteerde je met De mooiste dagen zijn het ergst. Nu, zestien jaar later, ligt je tweede roman er. Waarom zat daar zo’n lange periode tussen?

“Het korte antwoord is: het leven kwam tussendoor. Maar dat is ook een beetje flauw misschien, want dat geldt natuurlijk voor iedereen. Na mijn debuut heb ik eerst mijn promotieonderzoek afgerond. Daarna kwam ik vrij snel op het idee van Egbert, mijn hoofdpersoon, op de Mongoolse hoogvlakte. Het verhaal moest alleen nog ‘even’ geschreven worden. Daar ging iets meer tijd overheen dan ik had gedacht. Ik schrijf fictie naast mijn ‘gewone’ baan, dus het is een uitdaging geweest om de tijd maar ook de ruimte in mijn hoofd te vinden om te kunnen schrijven. Ik heb daarom weleens een week vakantie genomen om schrijfmeters te maken.”

Je nieuwe roman Blauw of de kleur van blijdschap gaat over Egbert Klein. Hoe zou je hem typeren?

“Egbert is een wat onhandige, wereldvreemde man met weinig hoogdravende ambities. Hij houdt ervan als dingen netjes en voorspelbaar zijn, en voelt zich verloren als dat niet zo is. Hij bedoelt het doorgaans allemaal wel goed, maar toch doet of zegt hij regelmatig net de verkeerde dingen. Zoals sommige comedians de lach aan hun kont hebben hangen, zo heeft Egbert het ongemak aan hem hangen.

Heeft er iemand die je kent model gestaan voor Egbert? Of hoe is zijn personage aan je brein ontsproten?

“Egbert bestaat niet in de werkelijkheid, maar soms verzin je als schrijver per ongeluk de werkelijkheid. Dus er zijn ongetwijfeld mensen die op Egbert lijken. Ik vond Egbert een zeer dankbaar personage, want al dat sociale ongemak is natuurlijk vreselijk maar heerlijk om over te schrijven! Het is best lekker als schrijver om situaties te laten ontsporen. Maar ik gunde het Egbert ook om eens een succesje te behalen, want hij wil het zo graag.”

Egbert wordt door zijn baas naar Mongolië gestuurd. Wat moet hij daar in hemelsnaam doen?

“Egbert werkt voor een Nederlands windmolenbedrijf dat graag de internationale markt wil veroveren. Egbert moet de mensen in Mongolië gaan overtuigen dat een windmolenpark op de hoogvlakte de juiste, duurzame keuze is. Ulaanbaatar, de hoofdstad, slibt in de winters helemaal dicht door de smog. Maar buiten de stad ligt een gigantisch uitgestrekt grasland waar nauwelijks mensen wonen. Een mooie kans dus voor een windmolenpark. Egbert zegt ergens in het boek ook: Wij gaan leegte omzetten in winst – al is hij persoonlijk wat minder geïnteresseerd in die winst.”

Hoe confronterend is de leegte die hij daar aantreft voor hem? Wat doet het met hem?

“De Duitsers hebben daar een mooi woord voor: Fernweh. Het verlangen naar de verte, het grote onbekende. Egbert wordt op de hoogvlakte overrompeld door vertepijn. Het verlangen naar de verte is ook een vorm van verdwijnen, in je hoofd niet meer helemaal hier zijn, maar daar. Het is een sterk romantisch verlangen. Als je sommige schilderijen uit de Romantiek bekijkt, zie je bijvoorbeeld de rug van een figuur die over een dramatisch landschap uitkijkt. In zo’n schilderij kun je van alles lezen: verlangen, vervoering, doodsdrift, of beter nog: alles door elkaar. Ik denk dat met Egbert op de steppe iets vergelijkbaars gebeurt.”

Je roman gaat over ‘verlies en hunkering’. Kun je dat uitleggen?

“Egbert heeft in zijn leven veel verloren, waaronder zijn ambitie. Het kan ook een simpel beschermingsmechanisme zijn: als je ergens niet naar streeft of verlangt, kun je het ook nooit verliezen. Dus hij probeert zijn leven klein te houden, voorspelbaar – saai, zou je kunnen zeggen. Wanneer hij naar Mongolië gaat en compleet uit zijn comfortzone wordt gehaald, begint er ineens toch van alles bij hem te borrelen…”

Waar haalde je de inspiratie (of het idee) voor de roman vandaan?

“Het idee voor Blauw of de kleur van blijdschap begon met een plaatje, of eigenlijk met iets wat ik online las. Iemand schreef dat het een goed idee zou zijn om windmolens te bouwen in Mongolië. Toen zag ik het plaatje voor me: witte molens in een zee van gras. Dat plaatje was de brandstof voor mijn boek. Een vergelijkbaar plaatje had ik ook toen ik mijn debuutroman schreef, dus dat leek me een gunstig teken.”

Behalve fraaie beelden en observaties is je boek aangrijpend en herkenbaar. Maar ook grappig. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?

“De vraag is: hoe schrijf je een boek? Ik heb eigenlijk geen idee! Ik heb geen schrijfopleiding genoten, dus soms voelt het alsof ik maar wat aanrommel. Of misschien ontbreekt het me aan de juiste vaktaal om uit te leggen hoe ik schrijf. Het gaat erg op gevoel, vrees ik. Kleine elementen uit mijn leven verwerken in een verhaal draagt waarschijnlijk bij aan herkenbaarheid, al doe ik dat niet heel intentioneel. Af en toe een boek lezen helpt. Daarnaast heeft het mij erg geholpen dat ik tijdens het schrijven van dit boek een fijne redacteur/agent had, met wie ik af en toe kon sparren en die me motiveerde en scherp hield.”

Kunnen we binnenkort een derde roman van je verwachten? Of wachten er andere projecten?

“Binnenkort durf ik niet te zeggen, maar eerder dan zestien jaar moet toch lukken!”

Over het boek

‘Wat vind je zo mooi aan Mongolië, Egbert?’
‘Dat het er leeg is.’
‘Wat vind je zo mooi aan de leegte?’
‘Dat er niks is.’
‘Maar dan ben jij er ook niet meer.’
‘Ja.’

Onverwacht stuurt zijn baas de weinig ambitieuze Egbert Klein op missie naar Mongolië. Hij moet de inwoners van het uitgestrekte land overtuigen van de ongekende duurzame mogelijkheden die de wind en de leegte bieden. In Ulaanbaatar verandert hij noodgedwongen in een avonturier met een rolkoffer.

Blauw of de kleur van blijdschap gaat over verlies en hunkering, over jezelf tegenkomen, juist wanneer je er niet naar op zoek was.

(Blauw of de kleur van blijdschap, Koppernik, € 22,50)

Over de schrijver

Anke Scheeren (1982) is schrijver en wetenschapper in de psychologie. Ze publiceerde verschillende korte verhalen en ontving daarvoor een schrijversbeurs van literair tijdschrift Hollands Maandblad. In 2009 verscheen haar roman De mooiste dagen zijn het ergst. Het boek werd lovend ontvangen en genomineerd voor de Opzij Literatuurprijs en de SelexyzDebuutprijs.

Zin in?

Wij geven 3 exemplaren van Blauw of de kleur van blijdschap weg. Kans maken? Deel je gegevens in onderstaand winformulier en wie weet. Meedoen kan t/m 4 juni.