Op mijn 18de was ik in de zomer twee maanden aan het werk op de postafdeling van een bank en aan de lopende band van een frisdrankfabriek. Ik wilde geld verdienen om het jaar daarop alleen op reis te gaan door de Verenigde Staten. Zalig onbewust van mijn toekomst had ik geen antwoord als men mij vroeg wat ik eigenlijk wilde worden. Ik had echt geen idee. Maar soms begint het antwoord met te bepalen welke richting je in elk geval níet uit wilt en dat werd mij die zomer helemaal duidelijk. Ik was niet geschikt voor een lopende band of postafdeling, want ik werd er zwaarmoedig van.
En het geld dat ik verdiende, kon die donkere gedachten van een romantische geest niet compenseren. Hoe zou ik de dans kunnen ontspringen? Hoe zou ik het leven bij de lurven kunnen pakken in plaats van dat het mij meesleurde in een zielloze achtbaan? Ik begon te schrijven en waande mij een dichter om die escape te kunnen realiseren. Wat ik schreef, was te slecht voor woorden. Maar sindsdien weet ik dat als je ooit iets op papier wilt zetten wat de moeite waard is, je in eerste instantie slechte zinnen moet durven schrijven. Al met al was het maar een eerste kleine stap.
Jaren later kwam de grote test. Ik had me voor de toneelschool in Antwerpen ingeschreven en tot mijn grote verbazing werd ik aangenomen. Ik had niet gemeld dat ik was opgeroepen voor de dienstplicht. Dacht: daar kom ik wel onder- uit. Dat bleek niet zo simpel. Ik had vanaf begin juli twee maanden de tijd om uit een artillerie- compagnie te geraken en kreeg te maken met een commandant die van mij een voorbeeld wilde maken. Om te laten zien dat het leger wel raad wist met een jongen zoals ik. “Over mijn lijk kom jij hier weg, vriend,” zei hij met een
bulderende stem toen ik open kaart speelde, vertelde dat ik er niets te zoeken had en mijn toekomst in Antwerpen lag. Vanaf dat moment werd het donker in mijn hoofd. Ik probeerde van alles maar na anderhalve maand zag het er uitzichtloos uit. Totdat ik besloot, een week voor de toneelschool begon, om gewoon weg te blijven en te zien wat er zou gebeuren. Ik woonde al een paar jaar op kamers in Utrecht maar ging naar mijn ouderlijk huis waar mijn moeder zich kapotschrok bij het zien van een zoon die een schim van zichzelf was geworden.
Ze belde de commandant die haar vertelde dat ze me zouden komen halen omdat ik deserteerde. Daarop las zij als een leeuwin die man de levieten en vertelde dat ze de Duitsers in de oorlog ook te snel af was geweest. Kom maar op! Die vrouwelijke energie en moederlijke vechtlust sloegen hem alle wapens uit handen en toen ook mijn huisarts nog in de bres sprong, werd ik uiteindelijk op een buitengewoon dienstplichtig zijspoor gezet. Ik moest alleen nog mijn uitrusting inleveren op de kazerne. Dat werd een kleine overwinningsparade die ik nooit meer zal vergeten: eerst mijn geweer en uniform inleveren en daarna helemaal verrot gescholden worden door de gefrustreerde commandant die mij meldde dat jongens
zoals ik mislukken in de burgermaatschappij. Vervolgens liep ik de poort uit met een gevoel van vrijheid dat nog jaren nazinderde. Ik was de dans ontsprongen. Een paar jaar later heb ik, de laatste opmerking van de commandant indachtig over de mislukking die mij te wachten stond, mijn eerste cd naar hem opgestuurd. Daarna wist ik: soms moet je het leven bij de strot grijpen anders knijpt de toekomst jou zelf de keel dicht. ■
Stef Bos (1961) is singer-songwriter en woordkunstenaar. In Zin schrijft hij over zijn leven als muzikant en als echtgenoot en vader. Stef is getrouwd met de Zuid-Afrikaanse kunstenares Varenka Paschke. Samen hebben ze drie kinderen: zoon Kolya (14) en dochters Lorelei (12) en Vonkie (7). Ze wonen afwisselend in Zuid-Afrika en in Vlaanderen. Stef tourt dit najaar met de voorstelling ‘Bloemlezing’ in Nederland en België.
Nooit meer een column van Stef missen?
Bekijk via deze link een wel heel fijne aanbieding.
De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief