De Vlaamse cellist, zangeres en theatermaker Saartje Van Camp (1974) tourt al twintig jaar samen met onze Nederlandse muzikant Spinvis. Een combinatie waarbij ze zich senang voelt. “We vullen elkaar aan.” Volgend jaar staat ze solo in het theater met liedjes van haar nieuwe album In de naam van.
Saartje en Spinvis (Erik de Jong) hebben net voor de zomer hun tour in Nederland en Vlaanderen afgesloten. Een reprise van Neveldieren, een muzikale poëtische voorstelling over hoe andere mensen tegen jou aankijken. “Iedereen heeft een beeld van jou: je kinderen, partner, ouders, vrienden of collega’s. Ze kijken allemaal op een andere manier naar jou, en dat zijn jouw ‘neveldieren’ in de mythologie. Een prachtig thema om daar een voorstelling over te maken.” Naast haar optredens met Spinvis, met of zonder band, en anderen maakt Saartje eigen voorstellingen voor kinderen en volwassenen, en muziekalbums. “Ik rond nu mijn Nederlandstalige album In de naam van af, en begin volgend jaar tour ik met twee muzikanten door Nederland en Vlaanderen. Ik heb daar zoveel zin in! Omdat ik heel veel met andere muzikanten maak, heb ik ook de behoefte om eens alleen op een eiland te zitten en zélf iets te maken. Dat is gelukt!”
Saartje studeerde in Vlaanderen aan het conservatorium, volgde erna cellolessen in Nederland en settelde zich – na aanvankelijk heen en weer tussen Antwerpen en Nederland te reizen voor haar optredens met Spinvis – in Amsterdam. Ze woont samen met haar partner kunstenaar Erik Weeda, die ze ontmoette in de kunstenaarsscene in New York, en hun twee opgroeiende kinderen Sep (14) en Iwein (11). “Inmiddels woon ik alweer twintig jaar in Amsterdam. Maar ik zal nooit zeggen dat ik een Nederlander ben. Ik voel me wél thuis in de stad met mijn gezin, de buren en al mijn vrienden om me heen. Je ergens thuis voelen kun je in principe overal.”
- Hoe bepalend is muziek in jouw leven geweest?
“Als kind werd ik al gegrepen door muziek; mijn moeder speelde dagelijks niet professioneel piano en doet dat nog steeds. Als kind wilde ik net als mijn moeder muziek maken en op muziekles. Cello spelen was helemaal niet de bedoeling; ik wilde de instrumenten leren bespelen die iedereen kent, maar de enige plek die vrij was op de dorpsmuziekschool in Sint- Job-in-’t-Goor was bij de celloleraar. Achteraf heeft deze ‘gedwongen’ keuze goed uitgepakt: het was liefde op het eerste gezicht. Het conservatorium was geen logische vervolgstap na de middelbare school. Ik zat met een gigantisch dilemma: wilde ik genees- kunde studeren en zo iets voor de wereld betekenen of mij volledig op de muziek focussen? Ik voelde zo sterk dat ik een taak had in deze wereld en vond dat ik bijvoorbeeld
als dokter naar Afrika moest gaan. Omdat iedereen in mijn omgeving een mening over mijn studiekeuze had, verwarde me dat nog meer. Wilde ik wel als professioneel cellist worden opgeleid? Ik zat zo in mijn hoofd dat ik niet luisterde naar mijn intuïtie.” Ze vervolgt met een knipoog: “Omdat het zo verwarrend was, ben ik filoso- fie gaan studeren. En als je filosofie gaat studeren, weet je steeds minder en minder… Binnen de filosofie staat niks vast. Hoewel filosofie nog steeds een van mijn grote liefdes is. Na twee jaar studeren, ging het wat de muziek betreft toch kriebelen. Ik volgde zomer- masterclasses muziek en was daar de enige die geen muziek studeerde. Op dat moment voelde ik zo sterk dat ik mijn liefde voor muziek niet meer moest tegenhouden, dat ik auditie deed voor het conservatorium. Mijn vader vond het niks, mijn moeder fantastisch. De keuze voelde goed, het dilemma was weg, maar het was ook een lastige tijd met hoge verwachtingen. Op een kunstopleiding word je stevig beoordeeld en op je persoonlijkheid aangesproken. Daar moet je door heen. Die tijd op het conservatorium voelde niet altijd goed, maar ik werkte wél hard. Toen ik klaar was met mijn opleiding en zélf mijn liefde voor muziek en taal ontdekte, mij écht durfde te geven, viel alles op zijn plek. Het plaatje klopte. Je hoeft niet altijd een beoordelende meester boven je te hebben om iets moois te maken. Spinvis heeft hier ook een bepalende stem in gehad.”
2. Hoe?
“Toen ik Erik (Spinvis – red.) leerde kennen, was ik geschokt en over donderd door de manier waarop hij met taal en muziek omgaat. Hoe hij met taal speelt als poëzie is zó mooi. Mede door hem ben ik me vrijer gaan bewegen in mijn creativiteit. Als je zo nauw samenwerkt, moet je je ook héél kwetsbaar opstellen. We onder houden een intensieve vriendschap en vullen elkaar zowel muzikaal als vriendschappelijk aan. We voelen ons thuis bij elkaar en kunnen kritisch op elkaar zijn. Onze ideeën voor nieuwe voorstellingen ontstaan meestal in de auto, als we met elkaar carpoolen naar het theater. Zo’n rit is een geboorte aan ideeën.”
3. Mensen kijken vanuit verschillende rollen anders tegen jou aan. Dat is het thema van Neveldieren. Wie zie jij als je naar jezelf kijkt?
“Ik ben mama, muzikant, partner, dochter en zus. In al die rollen pro beer ik zo goed mogelijk aanwezig te zijn. Vlak na de geboorte van mijn eerste kind hield ik me heel erg vast aan het idee dat ik de hele dag én een goede moeder én performer moest zijn. Ik moest spelen, gaf borstvoeding, maakte korte nachten en liep hele maal vast. Er werden zoveel dingen van mij gevraagd, en iedereen had gelijk. Erik (Spinvis – red.) zei: ‘Jemoet zijn waar je bent’ en dat heeft mij zo geholpen. Ik moest leren om me niet schuldig te voelen als ik op het podium stond en niet bij mijn kind was. Ik wilde altijd moeder worden; het is een natuurlijke vorm van zijn. Het moederschap voelde zo compleet en ik realiseerde me ook dat er zoveel vrouwen vóór mij zijn geweest in het moederschap. Een kind is een ander persoon dan ik en heeft een eigen verhaal. Dat maakt nederig, en ik realiseerde me dat ik door mijn eigen geboorte ook een van die verhalen ben. Eenmaal moeder voelde ik me erg sterk; ik heb er een liedje over geschreven, Komma, met als refrein: Zoveel voor me en zoveel na, een komma.
Voor mijn moeder heb ik veel respect. Als tiener kon ik behoorlijk scherp zijn. Ik keek milder naar haar vanaf het moment dat ik zelf moeder werd. Ik voelde hoe hard ik haar nodig heb. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik 17 was, een moeilijke situatie voor mij, mijn broer en stiefzus uit een eerdere relatie van mijn vader, die soms bij ons was. Nu heb ik een goede relatie met allebei mijn ouders. En daar heb ik ook écht wel voor gezorgd. ‘Moeten jullie niet gaan scheiden,’ heb ik als kind regelmatig geroepen. Ze deden dat niet voor ons. Of dat goed is, is de vraag. Na de scheiding had ik het vooral moeilijk met mijn vader, ook omdat hij niet achter mijn keuze voor het conservatorium stond. Maar ik wilde het contact niet laten gaan. Ik zou het vreselijk vinden als hij dood zou gaan en onze relatie slecht is.
Verder lezen?
Lees het vervolg van het interview met Saartje van Camp in onze Vlaanderen special Zin 11. Nu in de winkel. Of bestel ‘em via deze link online.
TEKST: INGRID SPELT | BEELD: ESTHER LUTGENDORFF (RECHTS), IRWAN NOTOSOETARSO
De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief