De menopauze is hot-hot-hot. En niet alleen letterlijk. Het onderwerp (bio-identieke) hormoontherapie wordt er steeds meer mee in verband gebracht. Vooral op de socialemediakanalen. Zinnig? Onzinnig? Hier de ins en outs én wetenschappelijke inzichten.
Opvliegers. Jezelf niet zijn. Kilo’s aankomen. Geen zin hebben in seks. Slapeloze nachten hebben. Bij het lezen van dit lijstje rinkelt er bij veel 40-plusvrouwen een (alarm)bel. Deze klachten zijn verbonden aan de meno- pauze, oftewel de overgang. De fase waarin je hormonen veranderen en de vruchtbaarheid voorgoed verdwijnt; de voorraad eicellen in de eierstokken – die oestrogeen bevatten – raakt op. Een proces dat voor, tijdens en na deze periode nogal wat gevolgen heeft voor het vrouwelijk lichaam. Op dit moment zitten maar liefst ruim anderhalf miljoen Nederlandse vrouwen in de overgang. Twintig procent heeft geen centje pijn, of liever gezegd: ervaart geen kwestie last. De bofferds. Maar tachtig procent, het grootste deel van de vrouwen, ervaart hinderlijke tot zeer ernstige klachten. Soms zo erg dat vrouwen niet meer goed kunnen functioneren.
Meer begrip voor jonge moeders dan 50-plusvrouwen
Gynaecoloog Dorenda van Dijken (1958), verbonden aan het ziekenhuis OLVG in Amsterdam, houdt zich al 25 jaar bezig met problematiek en behandeling van de menopauze. Ze is de grondlegger van Nederlands eerste multi- disciplinaire menopauzepoli, maakt deel uit van verschillende organisaties die medische richtlijnen voor de overgang opstellen én is bestuurslid van de Europese en Internationale Menopause Societies. Daarnaast schreef ze boeken voor vrouwen in de overgang, zoals
Hart & hormonen met cardioloog Janneke Wittekoek en kookboek Overgang, eten als medicijn met Janneke Vreugdenhil. Het streven van Van Dijken is dat er goede er- en herkenning komt van overgangsklachten én dat die serieus genomen worden. Een veelzeggend voorbeeld op de werkvloer: als vrouwen vertellen over een slechte nacht doordat de pasgeboren baby huilde, dan wordt daar met veel meer begrip op gereageerd dan wanneer vrouwen vertellen over een slechte nacht door opvliegers en nachtzweten. Dit kwam uit een Engels onderzoek.
We willen onze hormonen terug
Niet alleen Van Dijken wil dat vrouwen inde overgang serieus genomen worden. Vrouwen willen dat zelf ook. Kijk je op Facebook, Instagram en zelfs LinkedIn, dan zie je dat de overgang – en dan met name het onderdeel hormoontherapie – een hot topic is. Afgelopen maart bracht het Brabantse dagblad DeStem het verhaal van Estelle ten Cate (52) die strijdt voor hormonen bij de overgang. De kop van het artikel: ‘We hoeven niet in stilte te lijden’. Ten Cate maakt deel uit van de projectgroep Wij willen onze hormonen terug. Deze groep stelt, net als een aantal Facebook-groepen, dat huisartsen (te) terughoudend zijn met
het voorschrijven van hormonen. En daarom gingen de vrouwen uit deze projectgroep, gewapend met een zak paaseitjes, langs bij huisartsen met de oproep dat zij zich meer/ beter dienen te verdiepen in ‘lichaamseigen hormoontherapie’ tijdens de overgang.
26 x meer kans op borstkanker? Nee, klopt niet!
Dat Nederlandse (huis)artsen jarenlang terug- houdend waren met het voorschrijven van hormoontherapie voor vrouwen in de overgang klopt. In de huisartsenrichtlijn van 2012
stond nog dat vrouwen in de overgang met overgangsklachten niet behandeld hoefden
te worden, onder het motto dat klachten ‘er nou eenmaal bij horen’. De boosdoener: een groot Amerikaans WHI-onderzoek uit 2002, waarbij de uitkomst luidde dat hormoontherapie een vergrote kans geeft op borstkanker, hart- en vaatziekten. En dat had vérstrekkende gevolgen voor het voorschrijven van hormoontherapie, oftewel HT. Alleen klopten er aan dit verhaal een aantal dingen niet. De vrouwen die aan het onderzoek mee hadden gedaan waren bijna allemaal ouder dan zestig, een aantal
van hen had daarnaast ernstig overgewicht en sommigen dronken veel alcohol.
Daarnaast werden in het onderzoek andere hormonen gebruikt dan die in Europa voorgeschreven worden. Vervolgens werd in de media geroepen: ‘Hormoontherapie geeft 26x meer kans op borst- kanker’. Wat helemaal niet klopte, omdat de cijfers verkeerd waren geïnterpreteerd door de journalist. Maar het kwaad was al geschied. HT kreeg een slechte naam, waarbij onze calvinistische volksaard niet meehielp: in Nederland zijn we sowieso anti-hormoon- therapie, wat ook geldt voor hormooncrèmes
bij eczeem en waardoor we, om een dwarsstraat te noemen, qua pijnbestrijding bij bevallingen ook bepaald niet vooroplopen.
Dat het beeld dat klachten tijdens de overgang ‘er nou eenmaal bij horen’ sinds een aantal jaar kantelt, komt mede dankzij BN’ers als Karin Bloemen, Anita Witzier en Caroline Tensen. Zij schreven en vertelden open en eerlijk over hun overgangsklachten. En ook wat daartegen te doen valt. Daarnaast zijn er diverse organisaties en artsen die zich de afgelopen jaren stevig met de hormoondiscussie bemoeiden, onder wie Van Dijken. Dit alles heeft zijn vruchten afgeworpen: sinds 2022 ligt er een uitstekende, volledige up-to-date richtlijn over HT bij de huisartsen, waardoor nu veel vaker HT voorschreven wordt. “Een doorbraak,” volgens Van Dijken, die vervolgt dat “momenteel 6,5% van alle Nederlandse vrouwen met ernstige overgangs- klachten hormonen slikken. Al is dat percentage nog steeds laag in vergelijking met andere landen, waar percentages op 10-35% liggen.”
Tekst: Christien Jansen
Verder lezen?
Lees het vervolg van dit achtergrond verhaal over de overgang en hormonen in Zin 7. Nu in de winkel. Of bestel ‘em hier online.
De beste artikelen in je mailbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief
aline lockefeer zegt
Bio identieke hormoontherapie staat niet gelijk aan hormonen slikken. Bio identiek oestrogeen wordt bij voorkeur transdermaal genomen, dus met pleister, gel of een spray op de huid. Oraal gebruik is niet de eerste keuze. Bio identieke progesteron kan zowel oraal, vaginaal als rectaal worden genomen. Bij het gebruik van bio identieke hormonen staat naast klachten bestrijden ook de preventieve bescherming tegen cardiovasculaire problemen, osteoporose, dementie,.. centraal. Het artikel biedt een goede aanzet maar mist nuance. In de praktijk blijven heel veel vrouwen opbotsen tegen gebrek aan kennis bij zowel de huisartsen als gynaecologen.