Antoon, Meau, Burna Boy, Rosalía, The Kid LAROI, Harry Styles. Die laatste herken je misschien nog wel, maar die anderen zeggen je waarschijnlijk niets. Zij zijn voor de huidige jeugd wat Bruce Springsteen, Tina Turner, David Bowie en Madonna voor ons waren: popidolen. In veertig jaar tijd is de popscene onherkenbaar veranderd. Zijn de fans van de huidige sterren anders fan dan wij dat waren?
Meet & greet: acht superfans
Jolanda Kuijpers (1963) heeft Rob de Nijs zo’n 250 tot 300 keer zien optreden: “Zo’n liveoptreden was altijd een feestje.” Op fandagen trad ze samen met mede-bewonderaars op als de Robbiedots, ze schreef voor fanblad Malle Babbels, plakte haar kamer van plint tot plafond vol met posters, maak- te een boekje voor Rob toen ze tien jaar fan was en bezorgde laatst het cadeau voor zijn 80ste verjaardag. “Ik heb zoveel bijzondere dingen meegemaakt.” Rob vond haar als tiener ‘een lief, maar aanhoudend meisje’. “Ik wilde áltijd een handtekening en móest op de foto.” Dat werd minder toen ze ouder werd.
Bé Annen (1965) leerde ABBA waarderen toen hij als tiener op zoek was naar zijn identiteit. Al zijn vrienden gingen naar de middelbare school en zijn mede-fan ‘ging opeens vreemd’ met Nina Hagen! Bé zat nog op de lagere school en moest zichzelf alleen zien te vermaken. ABBA bracht troost en afleiding. Geen populaire keuze voor een jongen: ABBA was voor mietjes. Maar het was zo’n mooi sprookje. Twee echtparen, verliefd, mooi en succesvol. Troostend voor iemand die niet wist hoe het nou verder moest. ‘Dikke Dancing Queen,’ zong Bé vrolijk mee: hij kon nog geen Engels.
Adriaan Norbart (1963) kan zich niet voorstel- len dat hij een partner zou hebben die níet van Joni Mitchell houdt. “Dan is er iets mis met je. Zover gaat dat wel.” Al zal je hem niet zo snel met andere fans zien chatten. Het gaat hem puur om de muziek: bijna altijd verrassend, nooit voorspelbaar, de teksten zijn nooit banaal. “Zij staat op één hoogte met Dylan en Cohen, maar is minder bekend bij het grote publiek.”
De slaapkamer van Janny Smits (1962) is één grote ode aan haar idool: vijf tekeningen aan de muur, Herman Broodtrommels, -beschuit- bussen en -parfumflesjes, Herman Brood- gordijnen en een Herman Brooddekbed. Maar het pronkstuk is de tekening die Brood maakte van haar en haar echtgenoot. Drie keer raden wie zij bewondert. Al vanaf haar 17de, toen zij haar allereerste concert bezocht waardoor ze ‘omver werd geblazen’. Inmiddels is ze met alle huidige bandleden van The Wild Romance Facebookvriend, staat ze met de band op de foto en werd ze achter het drumstel én met een microfoon in haar hand op het Broodpodium gefotografeerd.
Eeuwige liefde
Jolanda, Bé, Adriaan en Janny zijn hardcore fans die hun idolen nog steeds trouw zijn, al treden die niet meer (zo vaak) op. Van de muziek genieten ze nog net zo als vroeger. Niet verwonderlijk, zegt mediawetenschapper popcultuur Simone Driessen (1987, Erasmus Universiteit): “Mensen vinden popmuziek vooral mooi omdat ze zich herkennen in de teksten en een persoonlijke band voelen met hun idool. Iemand als Harry Styles bijvoorbeeld, is
veel méér dan alleen zijn muziek: hij is een rolmodel. Ik heb zelf onderzoek gedaan naar de fans van Doe Maar. Die werden jong fan en zijn inmiddels rond de 50, 60 jaar. Aanvankelijk vielen ze voor de band vanwege de mooie mannen en de leuke muziek. Ook toen Doe Maar als band geen nieuwe muziek meer maakte, bleven de fans ze trouw. Voor de meesten ging het bij hun optredens dan vooral om de muziek, de sfeer, vrienden ontmoeten en herinneringen ophalen. Maar de echte diehards – dezelfde groep als vroeger – kwamen nog steeds vroeg omdat ze vooraan wilden staan. Ze gilden nu misschien niet meer, maar zongen nog wel de…
Meer lezen?
Benieuwd naar het vervolg van dit verhaal? Je leest het in Zin 10. Bestel ‘em hier online.https://tijdschriftnu.nl/collections/zin-losse-tijdschriften/products/zin-magazine-editie-10-2023
TEKST: ANNE ELZINGA