Het licht gaat uit in de zaal. Ik kom op met een klankschaal en tover met een stok wrijvend langs de rand een grondtoon uit het kristal. Gitarist René van Mierlo speelt vrijuit op zijn elektrische gitaar een soort filmthema.
We creëren een sfeer om de mensen uit het hier en nu te halen en naar een andere wereld te brengen. Voor ik begin te zingen, kijk ik in de zaal en zie een jongedame recht voor mij lang durig op haar telefoon kijken, bezig met iets, terwijl het schijnsel van de elektronica haar gezicht duidelijk verlicht. Ze laat de buiten wereld zichtbaar niet los en ik denk bij mezelf in wat voor vreemde tijd wij terecht zijn geko men. Met moeite probeer ik haar weg te denken en de focus te verleggen naar de eerste song: De taal van mijn hart.
Zij die mij volgen
De avond daarvoor hadden we een gesprek met een vriendin, een psycholoog uit Gent die ver telde hoeveel jongvolwassenen ze hulp moest bieden in een tijd vol verwarring na corona. Waarin alles stilstond voor die generatie en de telefoon meer dan ooit hun kanaal naar de buitenwereld werd. We waren al jaren bezig het directe contact van oog in oog af te leren en het is er niet beter op geworden. Een goede bekende van haar was als dokter in de mens wetenschappen bezig met een onderzoek waaruit blijkt dat die nieuwe middelen ons langetermijngeheugen behoorlijk beginnen aan te tasten. Het deel van onze hersenen waar we de grote verbanden kunnen leggen, krijgt het behoorlijk te verduren in deze tijd van instant gratification en een persoonlijkheids profiel dat drijft op het aantal volgers dat we hebben. De filosoof Nietzsche schreef ooit: Zij die mij volgen hebben mij nooit begrepen. Die
kan zo op een tegel aan de muur van onze tijd. Ik ga niet vrijuit. In een van de laatste gesprek ken met mijn vader voor zijn heengaan vroeg ik hem wat hij vond van ons land in deze tijd. De polarisatie en de aandacht voor de korte quotes van Twitter in de media was al in opgang. Hij vroeg: “Wil je werkelijk weten wat ik vind van deze tijd, jongen? Wel, laat ik beginnen bij jou. Je zit de hele tijd op dat ding te kijken terwijl je naast me zit, en communiceert met mensen die niet hier zijn. Dat is een probleem in deze tijd, jongen. We kijken elkaar te weinig in de ogen en daar verliezen we onszelf. Want je leert jezelf pas echt kennen door de ogen van een ander.”
Plastic bekertje op het veld
Toen ik het eerste nummer had gezongen en de klankschaal weglegde, heb ik dat verhaal verteld om de avond voor mezelf met een schone lei te beginnen en de jongedame de kans te geven de vliegtuigmodus op haar telefoon te activeren.
De volgende dag hoorde ik op de radio een relaas over hoe ook in de Tweede Kamer de meeste vertegenwoordigers inclusief onze premier de hele tijd op dat ding zitten te kijken terwijl er mensen voor een microfoon hun standpunten uiteenzetten. Bij het voetbal moet er tegenwoordig maar een plastic bekertje op het veld worden gegooid om de wedstrijd stil te leggen. Voilà, dat lijkt mij een goed uitgangs punt voor mezelf en alle parlementsleden als je dat ding ter hand neemt in een situatie waarin je eigenlijk zou moeten luisteren: gewoon een scheidsrechter in ons hoofd activeren die de wedstrijd en de ratrace even stillegt om de tijd te ontstijgen en een visie te ontwikkelen die verder gaat dan de korte termijn. ■
Nooit meer Stef missen?
Stef Bos (1961) is singer-songwriter en woordkunstenaar. In Zin schrijft hij over zijn leven als muzikant en als echtgenoot en vader. Stef is getrouwd met de Zuid-Afrikaanse kunstenares Varenka Paschke. Samen hebben ze drie kinderen: zoon Kolya (12) en dochters Lorelei (10) en Vonkie (5). Ze wonen afwisselend in Zuid-Afrika en in Vlaanderen. Stef staat vanaf april met ‘Bitterlief ’ in het theater. De gelijknamige cd is verkrijgbaar vanaf 21 maart a.s.
Neem via deze link een wel heel voordelig abonnement op Zin Magazine.