Beverly Hills natuurlijk, de Golden Gate Bridge in San Francisco, de indrukwekkende watervallen van Yosemite National Park. Die highlights kent je wel als je een reis naar Californië hebt gemaakt. Maar er is meer, veel meer. Een roadtrip langs de best bewaarde geheimen.
Het voor Europeanen ‘onbekende’ Californië begint eigenlijk al op een klein uur rijden ten noorden van San Francisco. Ik steek de Golden Gate Bridge over en ter hoogte van de forenzenstad Mill Valley draai ik van de drukke snelweg 101 af. Door een villawijk slingert de weg over de kustheuvels omhoog en omlaag. Na een paar kilometer klampt de Pacific Coast Highway One zich de volgende paar honderd kilometer aan de grillige kliffenkust vast. Mijn smartphone geeft nul streepjes aan… en dat op een steenworp afstand van de tech-hoofdstad van de wereld. De etappe van vandaag is niet meer dan enkele tientallen kilometers lang. Mijn route loopt, waar hij even een stukje het binnenland in duikt, precies in de slenk van de San Andreas-breuklijn. Onderweg zie ik sporen van reparaties aan vangrails, afbrokkelende berghellingen en scheuren in het wegdek: de strijd tegen de natuur lijkt bij voorbaat verloren. Ik haal gemiddeld geen 30 km per uur op deze highway. De uitzichten over de Grote Oceaan zijn weergaloos en te pas en te onpas zet ik mijn huurwagen op een strook grind aan de kant om te genieten. Ik rijd door minuscule kustplaatsjes als Muir Beach en Stinson Beach naar een hostel in het hart van Point Reyes National Seashore, een enorm natuurpark en mekka voor vogelaars en wandelaars. Ik heb hier een dagje wandelen gepland.
Amusante ontmoetingen
’s Ochtends loop ik over de Bear Valley Trail richting de rotskust. De zeemist streelt de toppen van de bomen. Die mist, typisch voor de zomermaanden, zal pas tegen het middaguur optrekken, als ik de kliffen bereik. Tot die tijd valt er niet zo veel te zien. Geeft niet: ik denk aan de amusante ontmoetingen van gisteravond in het hostel. Een bejaard stel stond in de gemeenschappelijke keuken samen met een jong stel uitgebreid veganistisch te koken en deelde hun levensverhaal aan de eettafel. Een oudere dame heeft jaren vlakbij gewoond en gewerkt op een paardenranch en komt hier elke keer weer tot rust, vertelde ze. En dan was er Mike, een sportieve ziekenhuisassistent met ballonkuiten en sterke verhalen. Heeft door alle staten van Amerika gefietst. Vier jaar geleden, in North Dakota, bedacht hij het om van zijn fiets te stappen en een stukje op de prairie te gaan wandelen toen hij op de horens werd genomen door een grote bizon, “the biggest I’ve ever seen”. Hij raakte gewond maar fietste twee dagen later alweer verder. En kwam daarmee zelfs op de lokale tv.
Wandelen?
Nee, dat hoeft voor Mike niet meer. Deze zomer fietst hij de hele Californische kust af. De mist in Wellicht is de alomtegenwoordige mist de reden dat het noordelijkste deel van de Californische kust de Lost Coast wordt genoemd, vanaf ongeveer daar waar Highway One ophoudt en met de One-oOne (101) samensmelt. Het lijkt wel alsof de dorpen, hooguit bevolkt door enkele honderden zielen, voor het grootste deel van het jaar onder een mistdeken in een soort winterslaap verkeren. Ik rijd even om naar Ferndale, want ik had gelezen over de mooie Victoriaanse façades in de hoofdstraat. En of: de kleurige huizen lijken wel op glazuurtaarten. Poppa Joe’s is een saloon waar de klok honderd jaar geleden gestopt is met tikken. De omelet die ik bij de fors gebouwde serveerster bestel is niet zo’n succes, maar de lekkere lattes en cappuccino’s uit het huiskamerachtige winkeltje ernaast maken alles goed.
Aan een tafeltje tegen de muur zingt een troubadour levensliederen. En in een rommelig atelier achterin, te zien achter een grote glazen pui, kun je een workshop ‘Alaska kayaks bouwen’ volgen, een passie van de barista/eigenaar. Ferndale heeft zijn vergane glorie een mooie lik nieuwe verf gegeven, net zoals even verderop Arcata, een college town met een gezellig dorpsplein. Scotia daarentegen is een verpieterd plaatsje waarvan de economie, zoals in veel gemeenschappen hier, onomkeerbaar in slaap is gesukkeld. Een reusachtige houtzagerij is het overblijfsel van de tijd waarin houtkap, naast visserij, de motor van de regio vormde. Lumberbarons – de kapiteins van de houtindustrie – werden er tot vlak na de Tweede Wereldoorlog steenrijk door, getuige de Carson Mansion in het stadje Eureka, een barok gestileerde Victoriaanse villa die zó als spookhuis in Disneyland dienst zou kunnen doen.
Redwoods
Tussen de geesten De bron van hun rijkdom was de coastal redwood (sequoia sempervirens). Redwoods zijn de hoogste bomen op aarde, een overblijfsel uit de tijd dat de dinosauriërs hier nog rondliepen. De bomen groeiden vroeger overal langs de centrale en Noord-Californische kust – de ‘Redwood Empire’ – tot gehaaide ondernemers doorhadden dat je met het kappen van één boom een heel dorp kon bouwen. Naar schatting is er vandaag de dag nog maar vijf procent over van alle redwoods. Gelukkig zijn – dankzij de inspanningen van belangenorganisaties zoals Save the Redwood League – steeds meer stukken bos van de kap gevrijwaard en tot beschermd gebied uitgeroepen. Enkele bomen reiken tot 112 meter hoog en wetenschappers weten dat er nog hogere bomen zijn. Hun exacte locatie wordt geheimgehouden uit angst voor schade door massatoerisme.
Wel toegankelijk zijn de redwoods van het Prairie Creek Redwoods State Park. Een wandeling vanaf de camping naar de acht kilometer verderop gelegen kust en terug langs de vele houten kerktorens is een nederig makende ervaring. Sommige van deze bomen zijn meer dan 2000 jaar oud. Twintig eeuwen! De Yurok-indianen beschouwen redwoods als geesten van overledenen. En daar loop ik nu helemaal alleen tussen, een stip in de tijd. Zouden ze onhoorbaar met elkaar over mij praten? Voor ik de kust bereik, moet ik nog mijn weg banen door het wrakhout in Fern Canyon, een kloof waarvan de loodrechte wanden begroeid zijn met grote varens. Daarachter opent zich een breed, grijs zand- en kiezelstrand dat bezaaid ligt met dode boomstronken en -wortels. Schuimende golven klotsen tegen de steile vloedlijn. De lucht en de oceaan zijn van hetzelfde grijs maar het is niet koud en er staat nauwelijks wind. De Humboldtstroom is een zeestroming die de laaghangende wolken tegen de boshellingen aan lijkt te drukken. Eén derde van alle vocht die redwoods nodig hebben om te groeien, halen ze uit deze mist. Juist daarom kunnen ze alleen hier groeien…
Meer lezen?
Lees het reisverhaal over het andere Californië verder in Zin 13. Dit nummer is alleen nog online te koop via deze link.