Hij heeft echt zin om ‘het roer weer om te gooien’. Als er iemand is die zichzelf steeds opnieuw blijft uitvinden, is het laatbloeier, zanger én Zin-columnist Stef Bos (1961) wel. Onze gasthoofdredacteur leeft tegenwoordig vooral op zijn intuïtie.
Stef Bos leeft niet in diepe concentratie en afzondering toe naar een concert. “Welnee,” zegt hij, zo te zien totaal ontspannen, een paar uur voordat hij Carré gaat bespelen. “Het gaat immers niet om mij, maar om het liedje. En dat is er al.”
Het is een manier van tegen zijn vak aankijken die hij heeft geleerd van ‘Ramses en Boudewijn’ – de heren Shaffy en De Groot dus. “Boudewijn, Ramses en Raymond van het Groenewoud – van hem kreeg ik les in Antwerpen – wezen me de weg. Ik hoorde wel wat ze zeiden maar moest leren die lessen toe te passen. Dat lukt nu beter dan ooit. Ik ken artiesten die met het ouder worden steeds zenuwachtiger worden voor het optreden maar ik vind het steeds leuker worden.”
Nooit te oud
Als gasthoofdredacteur van Zin koos Bos niet toevallig het thema: je bent nooit te oud om te leren. “Leven staat voor mij ongeveer gelijk aan groeien. Dat proces stopt niet, hoe oud je ook wordt. Dat merk ik zelf, dat heb ik gezien bij mijn vader die 92 werd. Jonge gasten zouden dat ook moeten weten: de weg is lang, pak het stap voor stap. We leven in een wereld van instant bevrediging: alles moet direct, nu. Maar je hebt meestal alle tijd, het kan ook niet allemaal meteen. Er zijn zoveel mogelijkheden. Als het maar in beweging blijft. Ik kom uit Veenendaal, ik ben in Kaapstad terechtgekomen, ik speel vanavond in Carré. Het leven moet een avontuur zijn!”
Daarbij: we hebben juist nu veel te leren, vindt hij. “We zitten op het grootste leermoment dat onze cultuur sinds de Tweede Wereldoorlog meemaakt. We zijn te ver doorgedraafd in een systeem dat nu aan het crashen is. Niet alleen door corona, het moest allang gebeuren. De manier waarop we leven, de manier waarop onze economie is georganiseerd – het leek alsof het niet op kon. We wisten dertig jaar geleden al dat er grenzen zijn aan de groei maar die wetenschap hebben we in onze gulzigheid genegeerd. Nog steeds blijven we het ene probleem oplossen en het andere voor ons uitschuiven zonder fundamenteel iets te veranderen. Dat ken ik uit mijn eigen leven: ik heb ook weleens problemen voor me uitgeschoven. Dan kwam ik ze later snoeihard weer tegen. Rond mijn 40ste crashte ik. Ik voelde druk op mijn borst, dacht dat ik doodging. Ik ging naar mijn huisarts in Antwerpen. ‘Vertel eens hoe jij leeft?’ vroeg zij. Ik somde het op: toeren, optreden, van alles. Het is teveel, zei ze. En toen zei ze, en dat vond ik heel mooi: ‘Zolang als het duurde voor die stress om in je systeem te kruipen, zolang zal het duren om het eruit te krijgen.’ Ik kreeg geen pillen mee, er was geen quick fix. Zo zie ik de situatie van de wereld nu ook. We kunnen de problemen voor ons uit blijven schuiven, we kunnen lapmiddelen verzinnen, maar we zullen wezenlijk iets moeten veranderen om uit deze crisis te komen. Er zijn grote lessen te leren. Ik voel het heel sterk: we moeten nu ergens doorheen.”
Chinese geneeskunde
Nadat hij tegen zijn grenzen was opgelopen, paste hij zijn leven aan. “Ik bleef spelen maar ik liet me eindelijk minder afleiden door het geruis eromheen. De Chinese geneeskunde heeft mij eruit geholpen, niet de westerse farmacie: acupunctuur, de Lao Zi lezen – daar wil ik in een volgende voorstelling iets mee doen. En toen werd het leven pas leuk. Ik stond open voor van alles, leerde mijn vrouw kennen, er kwamen kinderen – een nog groter avontuur. Dat durfde ik eerder allemaal niet. Ik wilde mijn leven controleren en voelde: dat lukt met kinderen niet. Dat blijkt inderdaad zo te zijn: kinderen zijn een spiegel waarin je al je vermogens en onvermogens genadeloos weerspiegeld ziet.”
Hij werd vader op een leeftijd waarop sommige van zijn leeftijdgenoten hun volwassen kinderen uitzwaaien. “Ik heb het maar samengepakt: ik doe papa en opa tegelijk,” lacht hij. “Ik ben sowieso een laatbloeier. Ik ben laat begonnen met pianospelen, ging pas op mijn 30ste het theater in. Het past dus wel bij mijn cyclus om ook laat aan het vaderschap te beginnen. Varenka, mijn vrouw, en ik schelen veertien jaar. De vraag of ik kinderen wilde, kwam toen we een relatie kregen al snel op tafel. Mijn leeftijd was voor mij geen reden om te zeggen: nee, dat wil ik niet. Ik ben me er wel van bewust dat ik er misschien op een dag niet meer zal zijn als mijn kinderen me nog nodig hebben. Dat is een reëel risico en daar praten we ook over. Ik vertel ze: ik blijf altijd bij jullie, ook al zou ik er niet meer zijn.”
Op de barricaden
“Als ik kinderen met een vrouw wilde, dan was het wel met Varenka. Onze persoonlijkheden zijn heel verschillend, en in die zin kan het tussen ons soms best spannend zijn. Dat vind ik trouwens niet verkeerd. ‘Mooie liefdesliedjes,’ zei ze nadat ze bij mijn laatste voorstelling was komen kijken. ‘Probeer dat thuis eens in de praktijk te brengen.’ Dat vond ik zo’n rake opmerking. Zij is beeldend kunstenaar. Misschien hebben we in dat creatieve wel onze sterkste binding.
Zij is iemand die op de barricaden staat. Ik ben meer de Sancho Panza in ons verhaal, de man op het ezeltje dat achter Don Quichote aanhobbelt, ‘rustig aan, rustig aan’ mompelend. Net als Ramses: Varenka vertegenwoordigt een kant in mij die ik wil versterken. Het aangaan van het avontuur – dat is precies waar de liefde over gaat. Ik heb zo lang alles vermeden. Als ik een leuke vrouw tegenkwam, keek ik altijd waar de achterdeur was. Je hebt bindingsangst, hoorde ik toen weleens. Jullie hebben bindingsdrang, was mijn antwoord. Maar met Varenka was ik er klaar voor om het avontuur aan te gaan: ik was niet meer bang voor de onvoorwaardelijkheid van de liefde.”
Op avontuur
“Ik heb meer zin in het avontuur dan ooit. Misschien ook omdat als de levensloop een dag is, mijn dagen nu beginnen te korten. Maar ik heb ook echt zin om het roer weer om te gooien. Jarenlang maak ik voorstellingen volgens een vast stramien. Door Corona is er een interessante spaak tussen de wielen gestoken maar ik was er al eerder mee bezig: ik wil dat concept loslaten. Ik wil korter durende projecten doen: alleen, met een paar muzikanten, of met strijkers en alles. Voor volgend jaar staat er een tour gepland: ik zie wel wat het wordt. Ik sta voor mijn gevoel aan het begin van iets, ik kan het nog niet pakken maar die onzekerheid durf ik nu toe te laten, in het vertrouwen dat het goedkomt. Ik heb geen voorstellingstitel, heb ik tegen mijn impresariaat gezegd. Vertel de schouwburgdirecteuren maar dat ik kom en iets ga doen wat ik nu nog niet weet.”
Doorgeefluik
“Ik zie het als mijn taak als kunstenaar om te verwoorden wat ik voel in de maatschappij. Het is niet meer en niet minder: als ik opga, ben ik een doorgeefluik van gesprekken die ik heb, van wat ik heb gevoeld of gezien, van alle kennis die ik heb opgedaan. Wat ik zeg of zing is eigenlijk niet van mij, ik geef het alleen vorm. Freek de Jonge zei dat ook toen we een keer zaten te praten: ‘Wij zitten op een rode draad die door de tijd heenloopt. Als we niet denken dat we het moeten verzinnen maar contact maken met die draad, stroomt er van alles door ons heen.’ Zo is het. Hoe ouder ik word, hoe meer ik denk: het gaat niet over mij. Ik ben misschien de aanjager maar de mensen die naar het optreden komen, zijn van net zo’n groot belang als degenen die op het podium staan. Samen proberen we een soort magie te creëren, iets te leren of iets te ontdekken dat we al wisten, maar zijn vergeten.”
Interview: Liddie Austin. Beeldconcept & fotografie: Jacqueline de Haas
Zin in meer?
Lees het hele interview met Zins gasthoofdredacteur Stef Bos én meer van en over hem in Zin magazine nr. 11. Nú in de winkel. Of bestel ‘em hier.
11x kort
Altijd in de koelkast? “Kaas.”
Sterk punt? “Besluiten nemen op intuïtie.”
Zwak punt? “Te veel willen en dat niet waar kunnen maken.”
Altijd bij zich? “Mijn nieuwsgierigheid en een pen.”
Trots op? “Onze kinderen die zich staande houden in een leven op twee continenten tegelijk.”
Hekel aan? “Het kortetermijndenken.”
Groot voorbeeld? “Hermann Hesse.”
Nederland? “Ik kan zonder België en Zuid-Afrika maar niet zonder mijn vaderland – al moet ik me er bij tijd en wijle mee zien te verhouden.”
Favoriet nummer? “Open van Mike Scott.”
Levensmotto? “De ruimte is oneindig zolang je maar je grens verlegt.”
Meer lezen?
Meer Stef en alle verhalen die hij mede heeft bedacht en geschreven? Zin 11 ligt nu in de winkel. Of bestel ‘em hier online.
Detlev Lassche zegt
Open the world!