Hoe druk je de recreatieve of historische waarde van een stuk bosgrond in geld uit? Dat valt niet mee. Toch proberen beleidsmakers steeds vaker rekening te houden met de maatschappelijke neveneffecten van economische keuzes.
Dáág mooi stukje groen…
They paved paradise and put up a parking lot. In liedjes of kinderfilms, zodra er zakenmannen in het spel zijn met snode plannen om een bos of speeltuin te asfalteren of vol te bouwen, hoeft niemand ons meer uit te leggen wie de good guys en wie de bad guys zijn. Toch worden er in de werkelijke wereld elke dag routineus weilanden volgebouwd en snelwegen verbreed. Lokale belangengroepen mopperen wat maar het gebeurt wél. Er moeten nu eenmaal meer woningen komen. En de files moeten teruggedrongen. Dan sneuvelt er in een dichtbevolkt land wel eens een mooi stukje groen.
Ongelijke strijd
Dat stukje groen vecht ook een ongelijke strijd. De economische winst van een bedrijventerrein of een bredere snelweg laat zich prima uitrekenen. Wat stelt een postzegeltje natuur daar tegenover? Weinig dat in harde euro’s valt uit te drukken. Als je als beleidsmaker vooral wordt afgerekend op de economische groei die je realiseert, is de keuze snel gemaakt.
Er is hoop voor de natuur
Maar er is hoop voor de natuur – en voor alle andere zaken waaraan we wel hechten maar slecht een prijskaartje kunnen hangen. Die hoop zit hem in twee woorden die in de economie steeds zwaarder gaan meetellen: ‘externe effecten’. Dat zijn, vrij vertaald, gevolgen (of neveneffecten) van beslissingen die moeilijk in geld zijn uit te drukken.
Misrekening
Toen de gasbel in Groningen werd ontdekt was tot in lengte van jaren te berekenen hoeveel de Nederlandse staat eraan zou gaan verdienen. Dat er nu in Groningen huizen op instorten staan en het schadeclaims regent, was in die ramingen even niet meegenomen. Het is een ‘extern effect’ dat destijds niet op waarde werd geschat maar nu in de miljarden blijkt te lopen.
Ook CO2-uitstoot heeft een marktprijs
Een ander extern effect waarmee vroeger nooit rekening werd gehouden maar tegenwoordig al bijna routineus wordt meegewogen, is de CO2-uitstoot. Het klimaat zo min mogelijk verstoren heeft op de lange duur ook economische waarde, tenslotte. We zijn inmiddels al zo ver dat CO2-emissies een daadwerkelijke marktprijs hebben en dus kunnen ze ook gewoon als kostenpost worden meegenomen in berekeningen.
Lastig meetbaar
Nog een voorbeeld: de kostprijs van wind- en zonne-energie is vaak nog hoger dan die van energie uit fossiele brandstoffen. Maar als je externe effecten – luchtverontreiniging, klimaatverandering, uitputting van natuurlijke bronnen – meetelt, zijn ze volgens een onderzoek van de Europese Commissie ruim goedkoper. Daar hoort een kanttekening bij: externe effecten zijn per definitie lastig meetbaar. Daar zijn het externe effecten voor. Elke inschatting van die ‘kosten’ is ook niet meer dan dat: een inschatting. Zo wijzen tegenstanders van windenergie bijvoorbeeld weer op de mogelijke waardedaling van woningen als er grote windparken in de buurt komen te staan: dat is óók een extern effect.
Oog voor de maatschappelijke impact
De meetbaarheid is een probleem: hoe druk je de recreatieve, sentimentele of historische waarde van een stuk bosgrond in geld uit? Desondanks is het al heel wat dat steeds vaker toch een serieuze poging wordt gedaan niet-financiële overwegingen mee te nemen in besluiten. Grote pensioenfondsen nemen al geen grote investeringsbeslissingen meer zonder eerst onderzoek te hebben gedaan naar de maatschappelijke impact van die investeringen. Er is kennelijk een nieuwe lichting economische beleidsmakers in opkomst die de spannende kinderfilms van vroeger goed in het vizier heeft gehouden: een nieuw parkeerterrein is niet altijd een vooruitgang.
Door: Pieter Kort (1965), hoofdredacteur van platform IEX.nl
Meer lezen over de natuur? Neem hier een kijkje.