De wereld maakbaar? Nee hoor. De natuur gaat haar eigen gang. Zin-lezers over het ontroerende, hilarische of ja, best spannende moment waarop zij de natuur een tíkje verkeerd inschatten.
Waar het klokje thuis tikt
Ik schrik wakker en weet even niet waar ik ben. Ik hoor de wind gieren. Ik ben in Vlissingen, bij een vriendin die gisteren 17 werd. Het daagt me weer. Het is 1978 en als cadeau zijn we naar de film Grease geweest. Ik moet plassen. Ik sluip zonder geluid richting het toilet. Door het raam zie ik een witte wereld. Rillend schuif ik weer in bed. Ik word wakker als mijn vriendin het licht aan doet: “ontbijt!”. Haar vader zit al aan tafel. “Slecht nieuws,” zegt hij brommend “vanaf Roosendaal rijden geen treinen naar Dordrecht, vanwege de sneeuwstorm vannacht.” Ik schrik, met Oud & Nieuw niet thuis? De telefoon gaat, het is mijn moeder: “Neem de trein naar Roosendaal, pap komt je halen hoor.” Dat doe ik. Mijn trein boemelt langzaam door de witte wereld. Het is druk, maar ik heb een plekje bij het raam. Na ruim 2 uur rijden we Roosendaal binnen. Daar staat hij, mijn vader, in een besneeuwde auto. We rijden stapvoets door een kleine wereld. 1979 kon gelukkig thuis beginnen. Giene Bartelts
Zwoele zomeravond
De perfecte setting: een mini-huisje ver van de bewoonde wereld, een mooi gedekte tuintafel, volop zon, vrolijk kwinkelerende vogels en zes vrienden lachend en proostend op het leven en de vriendschap, in afwachting van een eenvoudig maar heerlijk zomerstamppotje, bereid door hun gastvrouw, ik dus. Buienradar was ons goedgezind; het zou de hele avond droog blijven. Het stamppotje werd opgediend. Voelden wij dat goed? Was dat een druppel? “Ach het wolkje waait wel over,” riep ik naar boven kijkend. Het diner ging verder en binnen vijf minuten kwam het met bakken uit de hemel. Wat nu? Schuilen in het huisje en het eten laten verpesten? Dat nooit! De mannen in ons gezelschap keken elkaar aan, pakten de tafel mét entourage op en zetten hem in het piepkleine huisje. Het paste perfect, zelfs de stoelen konden erbij. Door de regen koelde het af, maar wij zaten lekker dicht bij elkaar met brandende kaarsen om ons heen. En plots, na onze maaltijd, verdwenen de wolken en brak de zon door. We besloten om weer naar buiten te gaan. Het werd een lange, zwoele zomeravond met een heus kampvuur, drank, ontboezemingen en vrolijk gezang! Judy Reyes
Natuur aan zet
Vanaf mijn werkplek zie ik het busstation. Ik kom er dagelijks, mijn vervoer is de stadsbus. Die dag, begon het rond de middag te sneeuwen. Halverwege de middag was er al een aardig pak sneeuw gevallen en werd het buiten steeds donkerder, met enorme sneeuwbuien. Er was nog iets vreemds, al zeg ik niet direct wat. Het busstation: leeg! Geen enkele bus. Internet bevestigt mijn bange vermoedens, de bussen zijn buiten dienst vanwege de sneeuw. Ik bel mijn buurvrouw. “Hoe is het daar?” Ze aarzelt even. “Goed, hoezo?” vraagt ze. “Nouja,” zucht ik, “wat een sneeuw”. Ze proest, “sneeuw? Hier is het groen!” Ik vertel haar wat hier aan de hand is en ik hoor dat ze ernstig aan mijn geestestoestand twijfelt. Een collega was bereid me naar huis te brengen. Glijdend rijden we weg, het was spekglad en ik ben doodsbang. We rijden de stad en de sneeuwbuien uit. Heel bijzonder, 15 kilometer verder, geen vlok meer te bekennen. Sylvia Groenendijk
Als de dijken breken
In januari 1995 kregen wij een brief van de gemeente dat we ons huis uit moesten in verband met hoogwater dat nog verder zou stijgen. Mogelijk zou de Bommelerwaard onder te komen staan, in ieder geval tot de eerste verdieping. Dat werd dus rondvragen of je ergens mocht logeren. Het kon bij vrienden en dus pakten wij onze spullen. Alle stroom moest eraf, dat was moeilijk omdat wij een tropisch aquarium hadden. Kat hond en kinderen erbij ingeladen en weg reden we. Tenminste dat dachten wij, we kwamen gelijk vast te staan. Iedereen wilde weg natuurlijk! Toen hebben we, voor we ons gingen aansluiten in de file, toch nog even rondgereden in de stad. Een spookstad, kan ik beter zeggen. Alles was donker en we zagen mensen in de stress hun auto’s inladen. Militairen liepen door de stad om te controleren of iedereen wel vertrok. We stopten nog even bij de Waal. Je kon zo je handen in het water doen, zo hoog was het. Normaal moet je naar beneden lopen om bij het strandje te komen. Huizen werden verzegeld, zodat militairen wisten dat het huis leeg was. Zo niet, dan werd je alsnog verzocht te vertrekken. We hebben op ons logeeradres constant het nieuws gevolgd en eindelijk mochten we naar huis. Een week later thuis aangekomen, hing er een tas aan de deur met een pak koffie en koekjes. Het huis was kil en koud en alle tropische vissen waren dood. Op dit moment staat het water weer behoorlijk hoog en komen alle verhalen weer naar boven. Gelukkig is er aan de dijken en stadsmuren gewerkt en zal het hopelijk niet meer voorkomen. Jolanda Groen
Code rood
Al wekenlang stond de datum vast, donderdag 18 januari 2018. Op die dag stond een hotelovernachting geboekt in Almen, vlakbij Zutphen. Samen met een vriendin zou ik in die prachtige omgeving gaan wandelen, bijkletsen en natuurlijk heerlijk eten. Maar al een week voor die datum werd er gewaarschuwd voor een hevige storm die het land juist op die datum zou passeren. Maar ach… het zou wel meevallen, dachten wen. Er wordt zo vaak ‘code oranje’ of ‘code rood’ geroepen. Geen enkel moment hebben we overwogen om niet te gaan. Op die dag hoorden we op de radio dat de storm in de ochtend het heftigst zou zijn en daarna snel zou afzwakken. Dus wij vertrokken vanuit het noorden rond twaalf uur richting het midden van het land. We zagen veel afgebroken takken op de weg liggen en in de weilanden ontwortelde bomen. Hoe verder we zuidwaarts reden, hoe meer stormschade we zagen. Soms werd de rijbaan bijna versperd door een omgewaaide boom, maar dan konden we er nog net omheen rijden. Op de autoradio hoorden we over dodelijke slachtoffers. Zulke berichten zetten je aan het denken, maar goed, we waren al over de helft en teruggaan was ook geen optie. We zijn ongedeerd overgekomen en besloten de boswandeling achterwege te laten, maar in plaats daarvan hebben we een prachtige tentoonstelling bezocht. Ik heb zo’n vermoeden dat we het, mede door het extreme weer, nog heel vaak over dit uitstapje gaan hebben! Carla Verbeek
Loos alarm
Omdat het hoog tijd was om mijn website weer eens te upgraden, belde ik een fotograaf voor een fotoshoot. De sessie zou in de buitenlucht gaan plaatsvinden, bij een mooie zandverstuiving. De fotograaf, die nogal van special effects houdt, stelde voor om gekleurde rookbommen in te zetten. Net toen ik me in een bevallige poseerpositie gemanoeuvreerd had, vielen de eerste regendruppels en begon het hard te waaien. We probeerden om de rookbommen aan te steken en dat lukte met enige moeite. Maar de harde wind blies ze om, waarna grote rode rookpluimen zich als een bloedvlek over de zandverstuiving verspreidden. Opeens hoorden we veel lawaai naast ons in de bosjes. Met veel geronk steeg er een helikopter op. Zonder het gemerkt te hebben, hadden we naast een goed gecamoufleerde post van de Koninklijke Luchtmacht gestaan. De rode walm had de soldaten waarschijnlijk gealarmeerd. Het klapwiekende toestel bleef even boven ons hangen, maar verdween daarna spoorloos in het luchtruim. Verbouwereerd grabbelden we onze spullen bij elkaar. De natuur had dan wel roet in onze fotoshoot gegooid, het vertrouwen in onze krijgsmacht was met sprongen gestegen. Renée Nieuwenstein
Gered door een sneeuwschuiver
Het licht flikkerde de hele avond. We sliepen onrustig. Niets voor niets, de stroom was uitgevallen en het sneeuwde behoorlijk. Snel uit bed, ontbijten, de auto sneeuwvrij maken en Jan vertrok naar zijn werk. Om acht uur ging ik glibberend, hoogzwanger, naar de buren om ze uit te nodigen bij onze warme gaskachel. “Waar is Jan?” bromde hij. “Naar zijn werk,” zei ik. “Dat bestaat niet, alle wegen zitten potdicht en auto’s zitten muurvast. Dat hoorde ik op de radio.” In paniek belde ik Jan. Hij was gewoon op zijn werk. De hele dag sneeuwde het verschrikkelijk hard. Op de radio hoorde je paniek en rampsituaties. Ik was angstig en onrustig. Hoe komt Jan thuis? Om halfvijf was hij thuis, achter een sneeuwschuiver aangereden. Wat waren we dankbaar en gelukkig. Margriet Papeleur