“Ik heb nog een eeuwigheid te leven”
De buurjongen van Jan Siebelink verscheen september vorig jaar. Nog niet gelezen? Rennen naar de boekhandel en dit weekend nog doen! Ga je geen spijt van krijgen. Ik sprak de bijna jarige schrijver en vertel je zelf waarom. En de schrijver trakteert je op zijn nieuwste boek!
Na Knielen op een bed violen (2005) en Margje (2015) schreef u met De buurjongen opnieuw een boek rond de familie Sievez. Wat bracht u daartoe?
“Ik denk dat ik iets goed te maken had met mezelf. Essentieel in deze roman is de buitengewone gastvrijheid van het gezin Sievez dat ‘de buurjongen’ opneemt. Henk wordt door Margje en Hans – mijn ouders zeg maar – als een zoon aangenomen. Onbewust zal een gedachte achter het boek zijn geweest een andere, zachtere kant van het gezin en vooral van mijn vader te laten zien. Het lijkt in Knielen alsof alles voor hem moet wijken maar in wezen is hij een hele zachtmoedige man. Die hield van gezelligheid en ook hard kon lachen! Met De buurjongen is een completer beeld van het gezin Sievez ontstaan.”
Vindt u dat Knielen op een bed violen, Margje en De buurjongen samen een drieluik vormen?
“Margje is geen vervolg op Knielen geweest. Ik had nog een verhaal te vertellen over mijn moeder. Het benadrukt hoe de zaken anders hadden kunnen zijn gelopen als mijn moeder was meegegaan met de oom bij wie zij ooit dienstmeisje was. De boeken hebben natuurlijk wel alle drie met elkaar te maken. Ze belichten de familie Sievez steeds vanuit een ander perspectief.
De buurjongen laat de paradijselijke kant van de kwekerij zien. Want die was er óók. Die indruk maakte de kwekerij op Henk en ook op mij als jongen: al die zachte bloemen en planten, een enclave van schoonheid. Daarmee staat de kwekerij bovendien symbool voor het schuldeloze in de buurjongen. Zijn nederigheid, zachtmoedigheid en niet te vergeten: rijke fantasie.”
U zegt zich met Henk te identificeren. Maar het personage Ruben Sievez (Henks vriend) is toch ook gebaseerd op uzelf?
“Ik heb mezelf als schrijver een beetje gesplitst. Ik ben een beetje Ruben, de oudste zoon in het gezin Sievez, én een beetje Henk, de buurjongen. Dat gebeurt haast automatisch. Ik denk dat elk van mijn personages stukjes van mij in zich hebben. Margje zelfs. Wat de buurjongen betreft: ik hou ervan mensen te beschrijven die eenvoudig van geest zijn. Henk is het soort jongen van de sociale werkplaats.
Ik begrijp hem helemaal. Zijn fantasie, zich een voelen met de natuur en God. Hij gaat zijn eigen gang, doet geen vlieg kwaad, huwt uiteindelijk ook, krijgt een dochter. Hij is manisch, heeft iets obsessioneels – dat heb ik ook. Hij is gebaseerd op misschien wel drie, vier verschillende buurjongens die ik ooit gekend heb. Op een gegeven moment doet zo’n jongen zich dan aan mij voor. Wordt hij van mij. Het huis van onze buurjongen ken ik overigens goed, ik zie het afdakje nog zó voor me. En hij verloor zijn moeder daadwerkelijk op zijn 11de. Dat soort dingen haal ik uit de werkelijkheid.”
Zijn er nog meer verhalen over de familie die verteld moeten worden?
“Het is volbracht, zou de Here hebben gezegd. (lacht) Het is rond, denk ik. Alhoewel… (denkt hardop na) Ik bedenk me nu dat ik nog niets heb geschreven over de kwekerij in oorlogstijd. En toen was ik toch al een jaar of 5, 6. De kwekerij lag in de vuurlinie tijdens de Slag om Arnhem. Ik kan me herinneren dat ik Duitse patrouilles over het pad van de kwekerij zag lopen. Want dat pad verbond twee straten met elkaar. En ik herinner me goed dat mijn vader de kwekerij alleen mocht behouden als hij in ruil daarvoor op een deel ervan groente kweekte. Stonden er ineens erwten in bakken. Wortels, peulvruchten. Hmmm… (mijmert) Misschien toch nog een novelle?”
U kreeg een tia voor u De buurjongen schreef. Bent een jaar uit de running geweest. Kijkt u nu anders naar de dood? En naar uw 80ste verjaardag over twee weken?
“Het gaat goed met mij! Maar ik móet bezig blijven, dat is een soort bijgeloof van mij. Halverwege een roman zal de Heer mij toch niet wegnemen? (lacht) Ik kijk niet anders naar de dood nu, wel anders naar het léven. Ik doe geen dingen meer waarvan ik van tevoren weet dat ze zinloos zijn. Ik ga zorgvuldig met mijn tijd om. Na die tia had ik mijn spraak kunnen kwijtraken. Of een ander bewustzijn kunnen krijgen. Ik ben zo dankbaar dat dat niet is gebeurd! Daardoor kan ik nu beter relativeren. Meer in het moment zijn. Ja, er komt een mooi feest aan volgende maand, daar kan ik enorm naar uitkijken. Alhoewel net nu ik weer beter ben, mijn vrouw is gevallen en in het ziekenhuis ligt. Nou ja, ze zal vast op de een of andere manier wel naar dat feest worden getakeld.
Ik probeer te genieten van het nu, de tijd die mij rest zo goed mogelijk te besteden. Maar ja, je denkt toch aan morgen. Ik vind het zo verdrietig van de aarde te moeten verdwijnen! Ja, ik ben bang om er niet meer te zijn. Dus ben ik vooral blij dat ik lééf. Ik heb nog een eeuwigheid te leven, zo zie ik het maar.”
Jan roept iets over de zon die schijnt. En over Sarah, zijn whippet van 3, die vragend naar hem opkijkt. Ze moet uit, dus haar baasje ook. Lekker samen de zon in.
Veel leesplezier dit weekend en tot volgende week!
Daniëlle
Morgen al lezen?
Bestel De buurjongen hier!
Vraag het Jan & win!
Op 13 februari a.s. wordt Jan Siebelink 80! Heb je een vraag voor hem? Stellen! Want de dag dat hij verjaart verschijnt zijn nieuwste boek én beantwoordt hij jouw vraag op Zin.nl! Wie jarig is trakteert: is jouw vraag de mooiste? Dan krijg je De bloemen van Jan Siebelink (t.w.v. € 39,95) cadeau. Gesigneerd. Van Jan voor jou.
Meer Jan Siebelink? Lees hier het interview met Rick de Leeuw of hier het interview samen met zijn zoon Jeroen.