Geen mens zonder fouten. Maar uitglijders van onszelf erkennen, dat vinden we maar moeilijk. Terwijl we daar juist beter van worden. Omarm je fouten en vier je mislukkingen door faalangst in faalkracht om te zetten.
Radicaal anders
Je bent een half uur geleden al opgestaan. Kan je partner fijn in een voorverwarmde keuken aan de ontbijttafel aanschuiven. Zwijgzaam tik je lief een eitje tegen de rand van het bord. Zo. Nu koffie voor jezelf. De dag begint met een dikke voldoende; wat een ideale partner ben je ook. Maar dan. Je lief begint te praten: “Hee, waarom heb je dat abonnement op de sportschool eigenlijk? Je gaat nooit.” Oef. Ga je reageren of negeer je de vraag? Dan zaagt je lief ook de andere stoelpoten onder je ‘zenmomentje’ vandaan: “Beetje gênant hoe je m’n zwager gisteravond stond toe te spreken over zijn drankgebruik. Vond je dat gepast?” Bam. Dag zelfvoldaan tevreden gevoel. Hallo ambitieloze mislukkeling die anderen streng en misplaatst de maat neemt. Je kunt ook niks goed doen, het lijkt alsof je in alles faalt. Falen vervult ons met schaamte, onzekerheid en angst. Dus schieten we heel vaak in de reflex van ontkennen, goedpraten, anderen de schuld geven of de slachtofferrol aannemen. Gek eigenlijk. Sterker nog: dat moet radicaal anders.
Ontmaskerd als mislukkeling
Partners – en kinderen – zijn grootmeesters in spiegelen. Liefdesbetuigingen (een knutsel op Moeder- of Vaderdag, een bos bloemen of lief app-berichtje, een spontane zoen) gaan rechtstreeks naar je hart en vullen je met een paradijselijk gevoel van ultiem geluk. Maar het zijn exact dezelfde mensen in je leven die op gezette tijden genadeloos een hakbijl zetten in dat zelfbeeld. Door je subtiel of minder subtiel te wijzen op de dingen die je vergeet, niet goed zegt, nalaat te doen of juist wél doet. En als zij je dat niet vertellen, dan heb je nog altijd je eigen gedachtestroom die je er geregeld goed van langs geeft. Het gevoel te falen en de ángst het niet goed te doen, kan ons danig uit ons evenwicht brengen. Zelfs verlammen. Weinig mensen zijn immuun voor falen of mislukkingen. En onze eerste reactie bij een ontdekte fout, die we koste wat kost voor ons willen houden, is vaak dezelfde: Je wilt door de grond zakken of in een klein hoekje wegkruipen. Je voelt zich ontmaskerd als mislukkeling: zie je wel!
Werkstress = falen
Een fout maken is nooit leuk. Daar sta je dan, in je nakie. Klaar om veroordeeld en neergesabeld te worden. Uit onderzoek blijkt dat meer dan de helft van alle hoogopgeleide werknemers een te hoge werkdruk ervaart en dat daarvan de helft niet bij de baas aan de bel trekt. De oorzaak? Faalangst. Ook opmerkelijk: vrouwen beschouwen hun werkstress beduidend vaker als een teken van falen dan mannen. De angst fouten te maken op het werk is niet ongegrond. Een ander onderzoek onder meer dan tweeduizend organisaties wereldwijd wees namelijk uit dat twee derde van de daarin onderzochte Nederlandse bedrijven hun medewerkers geen ruimte geven om te falen: twee keer zoveel als in de rest van Europa. Maar is dat zo erg? Ja. Dat bewijzen steeds meer onderzoeken én bedrijven waarin fouten open worden besproken.
Slangenkuil het Binnenhof
Politici die uitglijders maken, ministers die een slecht doordacht wetsvoorstel indienen of veel geld in een achteraf gezien onzinnig project steken: de eerste vraag van (oppositie) partijen en journalisten is altijd of er ‘koppen moeten rollen’. Mensen die er rondlopen noemen het Binnenhof niet voor niets een ‘slangenkuil’ waar de kleinste vergissing kan leiden tot het gedwongen aftreden van een politicus. Huidig fractievoorzitter van de ChristenUnie – toen nog Tweede Kamerlid – Gert-Jan Segers waarschuwde twee jaar geleden in de Volkskrant voor de reductie van het begrip integriteit in de politiek: “Als je leeft bij de letter van de wet deug je, en anders niet.” En: “Je ziet hier soms leedvermaak. In plaats van vergiffenis te schenken staan sommige politici handenwrijvend toe te kijken als een ander onder uitgaat. Dat is de lelijke kant van de politiek.” Niet vreemd dus dat politicus zijn als een weinig ontspannende baan wordt beschouwd. Zo’n zerotolerancesfeer is echter ook in talloze bedrijven en instellingen aanwezig. Minder zichtbaar voor de buitenwereld maar de schade is er niet minder om.
Faalangstreflexen vs. negeren
In een wereld waarin steeds minder zekerheden lijken te bestaan – scheidingen, werkloosheid, globalisering – neemt de behoefte aan controle toe. En hoe meer we willen controleren in ons leven, des te meer we blootstaan aan faalangst. Als we dan binnen ons bovenmatig gecontroleerde leven een fout maken, raken we overstuur en willen we weghollen. Of, als het falen uitkomt, schakelen we meteen over op onze ‘faalangstreflexen’: we geven een ander de schuld, we gaan overdreven in de slachtofferrol zitten of we rennen hard weg vóór iemand de kans krijgt ons te veroordelen.
Vervelende opmerkingen
In het geval van de ontbijttafel, waar het falen van iemand net fijntjes is blootgelegd door de partner, klinkt de reactie van ‘de falende’ misschien als volgt: “Ja, maar schat, ik heb het de laatste tijd te druk op mijn werk om daarna nog naar de sportschool te gaan. Ik ga binnenkort weer.” En: “Iémand moet toch tegen hem zeggen dat hij te veel drinkt, dat wordt nog eens zijn dood. Dat ik tekeerging tegen hem met iedereen erbij gebeurde omdat hij vervelende opmerkingen maakte over mijn haar en er met zijn vieze tengels aanzat.” In plaats van in de slachtofferrol te duiken (druk op het werk) en het afschuiven op een ander (de zwager) kun je er ook voor kiezen het falen waarmee u wordt geconfronteerd te negeren: “Ik heb geen tijd om te praten lieverd, ik ga nu douchen en dan de deur uit. Vroege vergadering, sorry!”
Lees morgen deel 2.
TEKST: IMCO LANTING | BEELD: AART-JAN VENEMA