Extra optie
Eén op de acht vrouwen krijgt te maken met borstkanker. Patiënten hebben verschillende behandelopties, waaronder bestraling, chemotherapie en/of een operatie. Maar dat kan niet in alle gevallen een borstsparende operatie zijn, bijvoorbeeld als de tumor te groot is of als een vrouw draagster is van het BRCA-gen. Een volledige verwijdering van de borst is in dat geval noodzakelijk. Vrouwen kunnen kiezen voor een borstreconstructie met een prothese of lichaamseigen weefsel. Voor deze laatste zogeheten DIEPflap (Deep Internal Epigastric Perforator flap) reconstructie wordt weefsel uit de buikwand gebruikt. Dat zorgt voor een natuurlijker resultaat. Maar voor de patiënt mist er iets: gevoel.
Zenuwuiteinden koppelen
Met behulp van een nieuwe behandelmethode, waarbij oncologisch en plastisch chirurg nauw samenwerken, is het mogelijk het gevoel in de borst weer terug te krijgen. De oncologisch chirurg verwijdert eerst de borst waarin zich de tumor bevindt. Tijdens de ingreep spoort de chirurg de zenuwuiteinden op en legt deze bloot. Daarna neemt de plastisch chirurg het stokje over en haalt weefsel mét zenuweinden uit de buikwand van de patiënt. De zenuwuiteinden uit het buikweefsel worden vervolgens gekoppeld aan de zenuwuiteinden in de borstkas. Het resultaat: een gereconstrueerde borst waarin de sensatie van gevoel aanwezig is.
Geen dode pannenkoek
Het Maastricht UMC+ is het eerste ziekenhuis dat deze zenuwreconstructie uitvoert. Goede ervaringen van patiënten in Amerika waren voor plastisch chirurg Stefania Tuinder reden om de behandeling ook te doen. “Amerikaanse
patiënten gaven aan dat ze het prettig vonden om weer gevoel te hebben in hun borst. De ingreep is niet extra belastend voor de patiënt en voor mij is het twintig tot dertig minuten extra werk. Ik heb al een paar keer gehoord dat vrouwen na de ingreep zeiden dat ze geen dode pannenkoek, maar weer een echte borst hadden. Dat maakt het uitvoeren van de operatie voor mij meer dan de moeite waard.”
Alles tegelijkertijd
Zenuwreconstructies zijn niet nieuw in de plastische chirurgie, maar nog niet eerder toegepast bij borstreconstructies. Het heeft organisatorisch wel wat voeten in de aarde. “De oncologisch chirurg en de plastisch chirurg moeten goed kunnen samenwerken en beiden beschikbaar zijn,” zegt Tuinder. “De ingreep moet namelijk in één keer gebeuren, anders werkt het niet.” Voordeel is dat de patiënt na de borstverwijdering niet lang hoeft te wachten op een nieuwe borst. Ze wordt met haar oorspronkelijke borst onder narcose gebracht en met een gereconstrueerde borst weer wakker.
Om in aanmerking te komen voor deze ingreep moet de patiënt klaar zijn met andere behandelingen, zoals bestraling. Een paar maanden na de borstreconstructie volgt een tepelreconstructie. “Normaal doen we dat zonder verdoving, omdat je in dood weefsel opereert. Na een zenuwreconstructie kan dat niet meer.”
In Maastricht voeren chirurgen elke week bij drie of vier patiënten een borstreconstructie uit met lichaamseigen weefsel. Bij ongeveer een kwart van die patiënten worden ook de zenuwen meegenomen.
Tekst: Matthijs Buikema