Soms doe je iets puur op gevoel. Gewoon, zonder erbij na te denken. Dat kan goed aflopen – of fout. Of compleet anders dan je had gedacht. Twee Zin-lezers delen het moment waarop zij blind hun intuïtie volgden.
De trein terug
“Morgen”, zeg ik “ik zal morgen bellen waar ik zit”, ik vertrek mijn gezicht in een rare grimas, terwijl ik naar buiten kijk. Hij knikt “ja dat lijkt me het beste”. Mijn hoofd zit barstensvol gedachten, die geen van allen eruit willen. Steeds weer duiken er nieuwe op. Kan ik maar beginnen met een schone lei. Een schone lei, laat me niet lachen. Hoe kan ik in godsnaam opnieuw beginnen met hem? Bij maatschappelijk werk had men ons geadviseerd om veel te praten met elkaar. Hoe dan? We zitten immers op totaal verschillende golflengtes. We kúnnen elkaar niet eens bereiken. Eerder op de dag ben ik met André meegereisd. Hij moet voor zijn werk naar Parijs en ik ga mee. Ik denk dat ik voorlopig liever bij hem blijf.
André, aardig, begripvol als altijd, anders dan Wim, die heeft een kort lontje en geeft me het gevoel dat ik dingen vaak niet begrijp. Hoe vaak heeft hij me de laatste weken niet afgesnauwd. Tot gisteren de bom barste. Naar hém zal ik teruggaan? Onmogelijk! André zet een pils voor me neer in het Belgische café, waar we zitten. Zelf neemt hij een cappuccino. Terwijl ik ga afrekenen, steekt André een sigaret op. Ik kijk vluchtig naar hem, terwijl ik een eind bij hem vandaan loop en mijn telefoon pak. “Wim”…. zeg ik, zenuwachtig aan mijn tas friemelend. Het bekende diepe timbre van zijn stem vibreert ergens bij mijn maag. André kijkt even naar me en steekt zijn duim op. Na een paar minuten loop ik traag naar hem terug. “André”, “ik stap bij het eerstvolgende station op de trein”, hoor ik mezelf zeggen.
André glimlacht en knikt. Tekst: Marjan van de Brug
Einde oefening
“Zoek jij een avontuurlijke baan met veel afwisseling? Dan is de Landmacht de juiste plek voor je.” Naderhand bracht ik het pas in mijn naaste omgeving te berde. Het merendeel, op enkele vrienden na, vond het een slecht plan. Vooral mijn vader, waar ik overigens een bijzonder goede band mee heb, had het er heel moeilijk mee. Hij wilde niet de belerende vader uithangen, maar liet toch op zijn manier blijken dat hij er echt moeite mee had. Ik heb uiteindelijk toch doorgezet en na vele psychische en fysieke onderzoeken werd ik na enkele maanden aangenomen en kon me op gaan maken voor een vredesmissie, want dat was mijn uiteindelijke doel. Ik mocht uiteindelijk naar Cambodja om daar te gaan dienen.
Het afscheid ging gepaard met vele tranen bij mijn vader en bij mij. In Cambodja kreeg ik sporadisch post uit Nederland, maar deze keer stokte mijn adem. Mijn vader had nl. te horen gekregen dat hij keelkanker had, de levensverwachting was enkele maanden. Mijn vader heeft tijdens zijn ziekbed meerdere malen naar mij gevraagd, maar spijtig genoeg kon ik hier geen gehoor aan geven. Twee weken voordat ik naar huis mocht gaan is mijn vader overleden, ik heb dus niet alleen zijn laatste weken gemist maar kon ook niet bij zijn uitvaart aanwezig zijn. Voortaan denk ik bij elke beslissing die ik moet maken eerst aan mijn vader, had ik dat destijds maar gedaan.
Tekst: Gerwin van Ampting
Lees meer verhalen in Zin 1!