23-2-2013
Over een paar weken wordt mijn oudste dochter 18 jaar. Mijn taak zit er bijna op. Voor de wet is ze dan volwassen. Ik kan hier en daar nog wat bijsturen. Meer zit er beslist niet in. Ze rookt. Niet veel. Maar als ik eerlijk ben kan ik haar dus niet dat felbegeerde dure rijbewijs als cadeau gaan geven. Dat zou tegenover mijn jongste dochter niet fair zijn. Dat is een sportieve meid die absoluut niets met tabak en drank heeft. Dilemma? Ja. Is er een compromis mogelijk? Zoiets als; “wij betalen de eerste 10 lessen als ouders en als je in de tussentijd stopt, dan volgt de rest”! Daarentegen zie je steeds meer jongeren die helemaal geen auto willen leren rijden. Ze vinden het OV prima. Voor het milieu en om lekker met je laptop of I-Phone op schoot te kunnen spelen of werken. Hun lichaamshouding is naar binnen gericht en niet naar buiten. Er is geen ruimte voor de beweging die zich op de weg afspeelt. Het drukke verkeer, de lichtjes, files, de borden, tom-tom. Er is plaats voor datgene wat ze zelf in de hand hebben en elk moment kunnen sturen zoals ze dat zelf willen of van dromen. Maar voor ieder mens geldt dat de werkelijkheid zich onverwachts aan je opdringt en onoverkomelijk kan zijn. Vooral in tegenslagen. Leren omgaan met datgene wat je niet gewenst had. Dat is bijna een levenslang leerproces. Mijn oudste dochter doet eindexamen gymnasium. Nog een krappe drie maanden en dan heeft ze hopelijk dat papiertje in haar zak. De wereld staat volledig voor haar open. Keuzes te over. Talloze studie mogelijkheden, cursussen, reizen, baantjes, niks doen, vrijwilligerswerk, noem maar op. Het zal een “tussenjaar” worden. Ik zal er hoogstwaarschijnlijk niet meer zijn. De dood zal dit jaar voor het eerst in haar leven komen. Ik was 21 toen mijn vader aan kanker stierf en kon dat toen nauwelijks aan. De dood. Dat stopte je zo snel mogelijk heel ver weg. Dat werd niet bewust gedeeld. Ook niet met je broers en zussen. En zeker niet met je moeder. Als je naar haar gezicht keek, zag je zo veel verdriet en angst en spanning. Dat was eng. Je keek de andere kant op en hoopte dat het snel voorbij zou gaan. Maar dat was niet zo. Acht kinderen zwermden om haar heen. Ze zochten allemaal genegenheid en een beetje sturing. Maar moeders lichaamshouding was niet goed te peilen. Ze moest leren omgaan met iets groots dat ze niet had durven en kunnen voorzien. De dood van haar man en de eenzaamheid van de mens hoe daar mee om te gaan. Na een paar maanden trok ze haar zwarte mantelpakje uit en gingen de gordijnen overdag weer open in de huiskamer. Ik zag het als een teken. Durfde weer te glimlachen. Een grapje te maken. Zo stuurde ik mijn moeder beetje bij beetje weer het gewone leven in.