Het is zaterdagavond 8 uur. Mijn jongste dochter viert haar verlate verjaardag met een simpel etentje. Twaalf meisjes met lange haren,strakke jeans en hoge stemmetjes roddelen, kirren en giechelen aan de gedekte tafel. Ik zit op de bank en kijk min of meer toe. Laat het lawaai aan me voorbijgaan. De energie knettert door het huis. Het zijn meisjes van dertien en veertien jaar oud. Sportieve, jonge vrouwen in een al bijna volmaakt lichaam. Mijn dochter is nog aan de kleine kant. Ze heeft nog helemaal geen borsten maar dat deert niet. Ze zit bij haar vriendinnen op schoot en geniet zichtbaar van de gezelligheid. Mijn kapotte lijf trekt het niet meer en ik moet naar bed. Dat doet pijn. Ik heb het koud en ga onder de douche staan.
Het is acht uur. De discomuziek schalt hard door het huis en voor ik het weet verlaat een hartverscheurende schreeuw mijn keel. Zoiets heb ik tot nu toe nog niet gehoord. Een rauw geluid. Een mengeling van verdriet, pijn, wanhoop en angst. Ik kruip in mijn warme bed. De elektrische deken staat aan en ik voel me beschermd tegen alles wat komen gaat en tegen alles wat ik niet meer mag meemaken. Dat mijn jongste dochter een vrouw gaat worden. Dat mijn oudste dochter binnenkort haar eerste vriendje mee naar huis zal nemen. Mijn man George loopt de benen uit zijn lijf. De zorg voor zoveel vrouwen in huis. Ik geef het je te doen. Ik neem wat extra morfine en kruip weg in de donkerte van de nacht. Morgen is er weer een nieuwe dag.