Boekverkoper & schrijver Henk Groenewegen:
‘Ik heb alleen maar hoeven ver-zinnen wat ik in mijn verbeelding zag’
Ze hebben mijn ogen uitgestoken. Met die eerste zin uit zijn zojuist verschenen novelle werd boekverkoper en nu schrijver Henk Groenewegen (1958) wakker. Voor hij het goed en wel wist, schreef hij een tweede en een derde zin, en zat hij er middenin. Terwijl hij zich juist afvroeg waarom er in hemelsnaam nog een boek bij zou moeten. Nu ligt de novelle Gezien in de boekhandel. Ook in die waarin hij zelf werkt.
Ik lees over jou dat je de zeevaartschool niet afmaakte. Waarom niet? vraag ik mij dan meteen af. Waarom ben je er ooit aan begonnen?
“Mijn vader heeft gevaren en ten tijde van mijn besluit om ook te gaan varen, voer mijn broer ook nog. Het avontuur dus, maar zij waren beiden scheepsmachinisten en ik heb niets met vet en smeer of het fijne gestamp van scheepsmotoren. Ik ben daarom aan de stuurmansopleiding begonnen. Aangekomen bij het praktijkjaar wilde ik niet naar de koopvaardij maar naar de sleepvaart, waarschijnlijk ook enigszins ingegeven door Hollands Glorie, de sleepvaartroman van Jan den Hartog.”
Je probeerde ook een studie rechten maar je liefde voor boeken bleek niet te houden. Ben je toen meteen een boekhandel (De Tribune in Maastricht) begonnen? Hoe ging dat?
“Eerst heb ik tien jaar uitzendwerk gedaan in een grote verscheidenheid van banen en baantjes, restaurants, vuilnisophaaldienst – met poëzie op de Rotterdamse vuilniswagens! –, bij de vuilverbranding, havendienst van diezelfde vuilverbranding, archiefwerk, Rotterdamse Schouwburg, enzovoorts enzovoorts. En al die tijd kocht ik vooral tweedehands boeken en las ik, las ik, las ik.
Toen werkte ik een wat langere tijd bij een farmaceutische groothandel in Rotterdam. Kreeg ik verkering met mijn huidige vrouw en ben ik voor haar naar Amsterdam verhuisd. Gaan werken bij Scheltema aldaar en toen de schoolboekenafdeling verderging onder de oude naam Brinkman, werd ik daar eerst logistiek manager en later directeur. Helaas ging de houdermaatschappij failliet en toen besloot ik dat ik eigenlijk het liefst gewoon boekverkoper wilde zijn. Daarop ben ik in Maastricht bij de beste boekhandel van Nederland beland, aldus een rapport van Vrij Nederland in de jaren 90.”
Hoe komt een boekhandelaar met een grote liefde voor boeken ertoe zelf te gaan schrijven? Had je misschien (te) veel inspiratie om je heen?
“Eerder het tegendeel: er is al zoveel moois en goeds geschreven, waarom daar nog weer iets aan toevoegen? Toch besloot ik naar de Kunstacademie in Hasselt, België, te gaan voor een opleiding Schrijven. Al mijn hele bewuste leven schrijf ik brieven – vrienden van mij hebben Nederland verlaten alleen om mij de gelegenheid te geven aan hen brieven te schrijven. Er was altijd één voorwaarde: ik schrijf alleen terug, dus zij moeten met een eerste handgeschreven en aan mij toegezonden brief komen waarna ik hen schrijf, desnoods zes keer, voor zij weer iets sturen.
In Hasselt hoopte ik meer over structuur en opbouw te leren. Zoals Marilynne Robinson, schrijver en al jaren professor Creative Writing aan de universiteit van Chicago zei: ‘Ik kan niemand leren schrijven, maar wel diens gereedschapskist uitbreiden met meer instrumenten om meer mogelijk te maken.’ Beatrijs Peeters van de opleiding in Hasselt is een geweldige docent die al haar leerlingen het vertrouwen en de durf weet bij te brengen om meer te maken van wat je al mee brengt.”
Kortgeleden verscheen je historische novelle Gezien. Het speelt zich af in het Parijs ten tijde van de Franse Revolutie. Hoe kwam je op dit idee?
“Ik werd letterlijk met de eerste zin uit de novelle wakker: Ze hebben mijn ogen uitgestoken. Direct diende de vragen zich aan: wie, hoe, wanneer? Meteen ging ik met mijzelf in discussie: ‘Dit gaan we niet doen, weet je wel hoeveel onderzoek je moet doen dan?’ Maar voor ik het goed en wel wist, stond daar een tweede en een derde zin, en zat ik er al middenin.”
Heb je veel research naar die tijd (en stad) gedaan?
“Ik heb avonden over het historische stadsplan van Parijs gebogen gezeten, een wapen-encyclopedie op de kop getikt om de juiste en vooral niet de onjuiste wapens te beschrijven. Achter de façades van Kees en Chrisje Brants geraadpleegd en natuurlijk Marie-Antoinette van Stefan Zweig gelezen. Dit alles voornamelijk voor de stoffering van mijn verbeelding want feitelijke en historische figuren komen op Marie-Antoinette en de journalist Hébert niet in mijn novelle voor.”
Isabelle Blanchet haar ogen zijn uitgestoken omdat zij eerder aanstaande koningin Marie-Antoinette hielp in een nieuwe onderjurk, ofwel naakt zag. Zij weet dus wél goed wat het is om te kunnen zien. Hoe gaat zij om met haar nieuwe situatie? Hoe weet zij zich te redden?
“Zelf zegt zij daarover: ‘Heel lang ben ik ziedend kwaad geweest. Dat was mijn redding. Woede en de energie die dat oplevert. Maar nooit heb ik toegegeven aan medelijden met mijzelf.’ En zij leert luisteren. In haar luisteren leert zij meer te zien dan de zienden om haar heen.”
Wat stelt zij zich vervolgens tot doel in het leven?
“Haar doel is geheel in stijl met haar tijd en vooral gericht op overleven. Ze heeft weliswaar wraak gezworen toen zij werd blind gemaakt, maar heeft nooit actief de uitvoer daarvan nagejaagd. Ze helpt haar moeder op de markt met de verkoop van kruiden en is in staat mensen door haar nauwkeurig luisteren ook te helpen. Daarnaast dichten mensen haar vanwege haar blindheid zienerskwaliteiten toe: de kruidenkennis van haar moeder krijgt daardoor uit haar mond extra lading. Dat levert ook extra geld op, dat de twee goed kunnen gebruiken.”
Isabelle ontmoet verschillende mensen op haar pad, onder wie Jean de la Terre, die haar begeleidt. Waarom besluit hij dat te doen?
“Jean krijgt opdracht om Isabelle te gaan halen. Degene die daarachter zit, heeft een duister doel met beiden.”
Ook ontmoeten Isabelle en Jean een nogal nare gardeofficier. Waarom heeft deze het op hun leven gemunt?
“Omdat Jean en Isabelle weten wie hij is, wat hij gedaan heeft en ze zijn gardeverleden zouden kunnen verraden. In deze revolutionaire tijden kan dat dodelijk zijn. Daarnaast is hij ook nog van adel: eveneens een potentiële doodzonde.”
Komen Isabelle en Marie-Antoinette nog een keer met elkaar in aanraking? Of is daar totaal geen sprake meer van?
“Isabelle komt Marie-Antoinette niet meer tegen maar hoort op afstand wel haar onthoofding plaatsvinden.”
Hoe slaag jij erin je zo goed te verplaatsen in Isabelle – een vrouw, en ook nog een blinde?
“Blijkbaar ben ik gezegend met een goed opmerkingsvermogen, geïnteresseerd in mensen en heb ik een groot voorstellingsvermogen. Anders gezegd: ik heb alleen maar hoeven ver-zinnen wat ik in mijn verbeelding zag.”
Wat fascineert jou aan de ‘kleine levens’ ofwel het ‘gewone volk’ in het licht van grote historische gebeurtenissen?
“De grote historische figuren – vaak mannen – worden al van alle kanten tegen het licht gehouden. Gelukkig komt er meer en meer aandacht voor de grote vrouwen van de geschiedenis. Maar zoals mijn moeder placht te zeggen: ‘Daar hoef je niets meer aan toe te voegen, daar heeft iedereen z’n mond al mee gespoeld.’ De mensen in de marge hebben de geschiedenis ondergaan en daar minder invloed op gehad. Dat heeft meer mijn interesse: hoe verhoudt een mens zich tot de wereld om haar of hem heen? Wat kun je nog vorm geven aan wat je wordt opgedrongen?”
Wat hoop je dat de lezer ervaart, als hij Gezien leest?
“Ik hoop natuurlijk dat de lezer iets kan zien van wat ik heb gezien en sympathie kan opbrengen voor een paar van de figuren die ik ten tonele voer. Én de sterke vrouwen in de marge erkent, die ook veel dragen van wat mannen menen te tillen.”
Ligt Gezien nu ook in je eigen boekhandel? Hoe is dat, om zowel de verkoper als de schrijver van zo’n boek te zijn?
“Zeker ligt mijn boek ook in de boekhandel waar ik met mijn collega’s werk – we zijn een stichting en dus geen eigenaren. Als schrijver ben ik redelijk bescheiden, als verkoper/boekhandelaar moet je alle schroom van je af laten vallen. Mede daarom heeft de uitgever al tot een tweede druk kunnen besluiten.”
Ben je van plan een volgend boek te schrijven? Of staan er andere leuke projecten op stapel?
“Een volgend boek is al een eind op streek, want schrijven is uiteindelijk te leuk om niet te doen.”
Over het boek

Als Marie-Antoinette van Oostenrijk is getrouwd met de handschoen, wordt zij – bruid van troonopvolger Lodewijk – naar de grensrivier van Frankrijk gebracht. Daar, in de Chambre de Changement op het midden van de brug, kleedt een dienstmeid haar uit om haar in een nieuwe onderjurk te helpen. Het meisje ziet de aanstaande koningin dus naakt. Bijna vier jaar later, de dag nadat Marie-Antoinette en Lodewijk de troon bestijgen, spoort een gardeofficier haar op omdat haar ogen uitgestoken moeten worden, zogenaamd op bevel van de koning: niemand mag zijn gade naakt hebben gezien.
Gezien volgt dit meisje, Isabelle Blanchet, dat weliswaar niet kan zien, maar zich zeer bewust is van wat er om haar heen gebeurt. Ze treft gaandeweg een aantal boeiende figuren: een grote jongeman die een bijzondere relatie tot dieren heeft, Jean de la Terre die haar begeleidt, en Toi-la, kokkin en verpleegster. En dan de wrede gardeofficier, die Jean en Isabelle naar het leven staat.
Henk Groenewegen weet, in de schaduw van de grote geschiedenis, kleine levens van bijzondere mensen buitengewoon aantrekkelijk voor het voetlicht te brengen. Door deze fijnzinnige historische novelle zal het Parijs van de Franse Revolutie voorgoed op je netvlies staan.
(Gezien, Van Oorschot, € 20)

Over de schrijver
Henk Groenewegen (1958) maakte de zeevaartschool niet af. Een rechtenstudie leek ook niet aan hem besteed. Lezen en de liefde voor boeken leidden naar de enige plek waar hij op zijn plaats bleek: de nokvolle boekhandel De Tribune in Maastricht. Hij vindt dat er nog wel een boek bij kan.
Zin in?
Wij geven 3 exemplaren van Gezien weg. Kans maken? Deel je gegevens in onderstaand winformulier en wie weet. Meedoen kan t/m 5 november 2025.