
Mia: 20 maanden zonder hem
Dagboek van een weduwe. 'Ik was voor samen verknocht aan ons huis'
Mia Luif (59) verloor haar man René (63). Hij overleed zeven maanden na de diagnose blaaskanker. Ze hadden 37 jaar een relatie en kregen samen 3 kinderen: Tom, Fien en Pelle. Mia werkt als senior communicatie- adviseur bij een gemeente. In Zin schrijft ze – heen en weer springend in de tijd – over haar leven na zijn dood. ‘Ik was vooral samen verkocht aan ons huis’
Sinds een paar maanden kijk ik weer vooruit. Het moet wel, want ik woon in een huis dat een eeuw oud is. Er valt op termijn altijd wel iets te onderhouden. Er gaat ook weleens wat stuk. Of lekt ineens. Ik hield me er altijd verre van. René was bij ons thuis de klusser. En meestal met plezier. Nu is ook dit helemaal mijn verantwoordelijkheid geworden.
Afgelopen zomer lieten de buren hun voegen van de gevel doen. Mooi, ik sloot aan. Mijn andere, zeer handige buurvrouw zorgde ervoor dat mijn schuur weer goed sloot. Zó fijn. Een vriend hing een nieuwe lamp in de gang op. Dank je wel! In mijn hoofd hoor ik René zeggen: “Je kunt wel het onhandige vrouwtje uit blijven hangen, maar jij en ik weten dat je dat niet bent. Begin gewoon klein.” Hij heeft een punt. Dus als ik me voor de zoveelste keer erger aan het kozijn in mijn werkkamer – omdat het nog in de grondverf staat – loop ik naar zolder. Daar staan de resten verf. René heeft alle blikjes voorzien van een plakker met tekst. Ik zoek en zie Mietjes kantoor. Plinten, deur en kozijnen. In zijn handschrift. Het ontroert me.
Het verven was een werkje van niks. Maar er is een zaadje in mijn hoofd geplant. Een kozijn verven, een verwarmingsketel bijvullen, dat gaat allemaal nog. Alleen: over drie jaar moet de buitenboel geverfd worden en meer isoleren zou een goed idee zijn. Het huis is inmiddels ook aan de te grote kant voor mij alleen. Ik wil nieuwbouw, besluit ik. Niet nu meteen, maar over een paar jaar. Ik vind zowaar iets dat me bevalt en ik koop het. Whoa, wat een stap. Het duurt inderdaad nog jaren voor ik erin kan. De vloek en de zegen van nieuwbouwprojecten. Mensen zeggen dat René het er vast mee eens zou zijn geweest, met mijn beslissing. Nou, écht niet! “Het is dat ik geen graf heb, anders draaide ik me erin om,” hoor ik mijn man in gedachten zeggen. René was verknocht aan het huis, de tuin, de buren en de buurt. Ik ook, ik óók! Maar ik was het als duo, als gezin, in dit alles zo samen met René. En ik wil niet als mijn vader worden. Die woont op zijn 85ste inmiddels een halve eeuw in zijn huis met smalle gangen, trappen, veel spullen en gevaarlijke opstapjes. Echt niet levensloopbestendig. Zin om te verbouwen of te verhuizen heeft hij wegens zijn leeftijd niet meer. Met andere woorden: ik kan het nu nog doen.
Ik vertel mijn kinderen van mijn toekomstige planning. Ze zijn, om het mild uit te drukken, not amused. Heel begrijpelijk. Hun ouderlijk huis is er straks niet meer. Ze zijn er geboren, getogen en hebben er gewoond tot ze uit huis gingen. “Dus ik vind het niks, nee,” zegt Tom uiteindelijk. “Toch snap ik je wel. En gelukkig duurt het nog een tijdje.” Zo is dat. Kunnen we er allemaal aan wennen. Ik net zo goed. René is altijd bij me, waar ik ook ga, sta of woon. Maar hiermee ga ik straks min of meer een ander tijdperk in.
Reageren? Redactie@zin.nl
Columns teruglezen? Zin.nl/Mia