De nieuwste trends op modegebied, de do’s maar ook de absolute don’ts voor ons: modejournalist Liddie Austin (1959) weet er wel raad mee.
Winterjas
Je draagt hem (haast) elke dag, hij moet weer en wind kunnen doorstaan en jou er het liefst een beetje knap laten uitzien – als je erover nadenkt is de winterjas best een belangrijk en zwaarbelast personage in de garderobe. En omdat een winterjas mede daarom vaak ook best een uitgave is, ga je bij de aanschaf meestal niet over een nacht ijs (woordspeling!). Ik tenminste niet. Ooit kocht ik na lang wikken en wegen van een substantieel deel van mijn uitbetaalde vakantiegeld toen ik van baan wisselde een jas die in de uitverkoop nog altijd bijna onbetaalbaar was. Ik meen me te herinneren dat ik buiten de modezaak bijna heb overgegeven van de stress die de aanschaf bij me opriep. Gelukkig bleek die jas een goede, veel vreugde brengende investering te zijn: ik heb hem zeker twaalf winters gedragen en liet hem toen dat nodig was eindeloos opknappen, net zolang totdat het echt niet meer kon. Omdat ik er maar geen afscheid van kan nemen, hangt hij thuis nog steeds aan de kapstok. Ik moet oppassen dat ik hem in een onbewaakt ogenblik niet even aanschiet naar de supermarkt want voordat ik het weet, draag ik hem daarna toch weer elke dag, zo zacht en troostend is hij, ondanks zijn staat van ontbinding.
Puffer coat
Die jas die deze lieveling opvolgde draag ik ook alweer bijna tien jaar. “Wat leuk dat jij die nog hebt,” zei een bekende een tijdje geleden tegen me op de markt. Zij had hem ook gehad. “Nu ik jou erin zie, heb ik een beetje spijt dat ik die jas heb weggedaan.” Ik doe lang met mijn winterjassen, dat zal duidelijk zijn. Dat kon in het oude normaal, maar afgelopen winter, toen het dagelijkse wandelen in mijn leven kwam, wilde ik iets anders. Tijdens mijn ommetjes werd ik namelijk nogal eens overvallen door een regenbui. Dan werd eerst mijn wollen jas nat en zompig, vervolgens werd ik nat en koud en eenmaal thuis duurde het lang voordat de jas weer droog en toonbaar was. Dus toen ik aan het einde van de winter een puffer coat in de uitverkoop zag, sloeg ik toe. Niks lang nadenken, hup, in mijn mandje. En nu gun ik iedereen zo’n gewatteerde jas, in elk geval voor erbij. Hij is lekker warm, hij is licht, hij kan vaak goed regen hebben en de mijne heeft fijne zakken. Zo’n jas is er echt niet meer alleen voor op de wintersport.
Wegkruipen
Ook deze komende winter zie je ze in alle soorten, maten en prijsklassen. De puffer coat kan extreem groot, dik en lang zijn – kennelijk hebben we na of nog half in de pandemie een beetje behoefte aan kleren waarin we kunnen wegkruipen. Hij is er in allerlei kleuren, want ook dat is duidelijk in het huidige modebeeld: we willen weer eens iets leuks, onder de mensen zijn, vrolijkheid. Kleur dus. Is een turquoise oversized gewatteerde jas weliswaar grappig en optimistisch maar toch nét een tikje te veel van het goede, dan zijn er ook meer dan genoeg wat neutraler (bruin- of olijfgroen) gekleurde exemplaren te vinden. Als niet de kleur maar het volume angst aanjaagt, zijn er dunnere of korte pufferjassen, al dan niet met een ceintuur. Die korte jacks leggen de nadruk op de taille, waardoor je er met een smal gesneden broek of rok onder toch niet als een wandelend donzen dekbed uitziet. En voor degenen die willen meedoen met deze trend zonder zich onmiddellijk in een gewatteerde jas te hullen, zijn er tegenwoordig gewatteerde tassen. Die flatteren iedereen.