Ze is een vrouw met ballen. En met emoties die dagelijks op en neer gaan. Nú in Zin: actrice Elsie de Brauw (1960), een klassebak op het toneel – al zal ze dat zelf nooit zeggen. Ze haat egotrippers. Binnenkort staat ze op de planken met Instead of heroes. Een stuk over heldinnen.
Nieuwe uitdaging
Elsie, diep weggedoken in de hoek van een warmrode leren bank, in haar hand een grote bak koffie. Relaxed, tikkie onderuitgezakt. Handen die regelmatig door haar haren strijken. Intense blik bij stiltes die vallen als ze nadenkt over een vraag. Regelmatig een schaterlach of ironie. Elsie heeft de werkbespreking van Instead of heroes achter de rug. Tijd om zich te verdiepen in de personages heeft ze nog niet gehad. Ze is net terug uit Duitsland. Elsie heeft een vaste aanstelling bij het Schauspielhaus Bochum, een stadstheater in het Ruhrgebied. Het theater waar haar man regisseur Johan Simons al jarenlang aan verbonden is. Instead of heroes, leuk zo’n nieuwe uitdaging, maar ze had wel een eis: géén monologen meer. Té saai.
Hoezo saai?
“Nog een monoloog is echt niet leuk. Zit je in je eentje in de kleedkamer en op het toneel mis ik de impulsen van tegenspelers. Regisseur Sarah Moeremans was gelukkig gevoelig voor dit argument: samen hebben we die mannen in de voorstelling bedacht. Ik val er ook zo cold turkey in. Ben net een dag terug van de première van Oedipus met ons gezelschap in Bochum. Overigens niet voor publiek door de coronamaatregelen. Als ik weer voor een volle zaal sta, ga ik waarschijnlijk huilen. Ik ben het helemaal ontwend. Van Instead of heroes heb ik de ruwe tekst gezien. Het theatrale in de teksten moet nog worden vormgegeven, dat doen we samen. Ik hou van die manier van werken. Het geeft mij creatieve ruimte om de personages groter te maken.”
Jouw man Johan Simons regisseert jou bij het Duitse ensemble. Te doen?
“We hebben er een goede vorm voor gevonden. Speel ik in zijn voorstelling, dan slapen we doordeweeks niet samen. Hij verblijft in zijn huis in Bochum, en ik met de buitenlandse acteurs in een pension vlakbij. Een werkweek is voor een acteur heel anders dan voor een regisseur. Je hebt allebei een andere methodiek om je te verdiepen in de tekst. Johan wil ’s nachts nog eens en nog eens die monoloog horen, terwijl ik ter inspiratie lekker naar The Crown wil kijken. Goed voor mijn rol. Op deze manier zien we elkaar ’s ochtends weer fris en met nieuwe ideeën. Dat werkt goed. Ik ben niet altijd even makkelijk te regisseren. Ga er meestal tegenin, dus ook bij Johan. Nog makkelijker omdat ik hem goed ken. Op zijn beurt is hij ongeduldiger met mij, maar ik werk graag met hem. Johan bedenkt waanzinnig goede dingen, en is ook zo bewonderenswaardig schaamteloos.”
De weekenden zijn ze samen thuis in Varik. Wonen ze in een voormalig klassiek schoolgebouw aan het water. De school kwam onverwachts op hun pad tijdens een fietstocht langs het water. Ze raakten verliefd op de plek, de school met hoge plafonds, mooie raampartijen en grote ruimtes. Lange tijd het thuis voor hun gezin. Een thuis waar ze nu met z’n tweetjes in de weekenden cocoonen. Hun zonen Warre en Willem hebben het ouderlijk nest verlaten.
Dertig jaar samen. Zo hou je dat dus goed, met een weekendrelatie?
“Het houdt ons leven afwisselend, elke avond samen kennen wij niet. We werken vaak honderden kilometers bij elkaar vandaan. Uitgezonderd één voorstelling per jaar met ons gezelschap in Bochum. Die lockdown bijna een jaar geleden was voor ons een openbaring: zeven weken waren we dag en nacht samen. Zo bevrijdend. We hoefden even geen afscheid van elkaar te nemen. Gaat er normaal één weg, is het altijd weer even je adem inhouden en doorgaan. Moet ik mezelf herpakken en kan ik niet op Johan terugvallen. We hebben een collectief geheugen samen maar leven ook in aparte werelden met afzonderlijke intense vriendschappen. Die vrijheid geven we elkaar. En verder… de liefde misschien? Net als die blijvende frictie. Ik denk altijd: wat doet-ie nu weer, en dat geldt andersom ook. We zijn dertig jaar samen, maar in eeuwige liefde geloof ik nog steeds niet.”
Serieus?
“Ik ga bij hem weg kan ik elke dag denken. Mijn emoties gaan dagelijks op en neer. In één keer kan ik driftig zijn. Bij zo’n onwaarschijnlijke eikel blijf ik toch niet de rest van mijn leven? Ik ga weg, geloof ik dan ook heilig. Johan maakt zich er niet meer druk om. Hoe je iets zegt was bij ons thuis heel belangrijk, vormelijk met veel gedragsregels. Johan komt uit een tegengesteld milieu. Bij hem gaat het om de boodschap. Hoe je het zegt, denk-ie echt niet over na. Beng, beng, bots je steeds tegen elkaar op. ‘Rot op,’ roept Johan als hij geconcentreerd kookt. Dát kan ik me al niet voorstellen – koken vind ik verschrikkelijk – maar dan komt de stoom wel uit mijn oren. Hoe durft hij dat te zeggen! Ben je weer een half uur verder aan het bakkeleien. Tijdens die lockdown hadden we het superleuk, maar het spelen miste ik wel als vormgeving van mijn emotionele huishouding. Wonderbaarlijk dat Johan ermee om kan gaan, vind het zelf ook best lastig. Ik ben blij dat Johan een rotsvast vertrouwen heeft in onze eeuwige liefde. Dat helpt. Het is fijn dat hij zelden twijfelt over het leven. Met Johan erbij komt het altijd goed. We hebben een monogame relatie. Natuurlijk ben ik wel eens verliefd geweest op een ander in al die jaren, maar ik heb nog nooit een onenightstand gehad. Lijkt me niks aan. Een verliefdheid is voor mij geen liefde in uitvoering. Verliefd worden gaat over mezelf. Zo van: o, wat ben ik eigenlijk toch leuk. Ik geloof in diepte, in lange relaties. (Lachend) Klinkt dit tegenstrijdig omdat ik niet in eeuwige liefdes geloof?”
Zin in meer?
Lees het hele interview met Elsie in Zin 5. ‘Als ik weer voor een volle zaal sta, ga ik huilen. Ik ben het helemaal ontwend’. Nú in de winkel. Of bestel ‘em hier.
Tekst: Ingrid Spelt. Beeld: Jacqueline de Haas