Schrijven wij om ‘eerlijker’ te leven? Vanwege zelfreflectie en zelfontplooiing? Of misschien vanuit de behoefte naar buiten te treden? Zeker is dat we minder lezen en steeds meer schrijven. Persoonlijke verhalen doen het goed. Nú in Zin: Hoe publiceer je zélf een boek? En wat beweegt al die ijverige schrijvers? Neem alvast en voorproefje met het verhaal van Catherine.
Tijdsbeeld
Catherine Wijnands (1938) uit Zwolle is gepensioneerd pedagoog. Ze werkte ruim twintig jaar aan het boek over haar grootmoeder. “Nog steeds lees ik mijn eigen boek Thuis in elke tijd. Het is me zeer dierbaar. Mijn grootmoeder, Kate Kolff, leefde in een interessante periode: van 1885 tot 1974. Ze was een intelligente vrouw uit een welgesteld milieu rond de haven van Rotterdam. Drie keer is ze getrouwd geweest. Eerst werd ze weduwe en daarna volgde een echtscheiding, heel ongebruikelijk in die dagen. Ik wilde haar leven vastleggen, niet uit nostalgie maar om een tijdsbeeld te vatten. Een eeuw waarin de meeste vrouwen op de achtergrond leefden. Het is bovendien een eerbetoon aan al die naamloze vrouwen uit even zoveel families. Mijn grootmoeder was mentaal sterk, een voorbeeld van vasthoudendheid. Ze sprak zelden over vroeger en leefde in het heden. Vanaf haar 14de fotografeerde ze al.
Goede voorbereiding
Toen ik begon aan dit project was ik 58. Eerst interviewde ik mijn moeder: vijf bandjes met gesprekken. Schrijven ging me gemakkelijk af; ik had meer dan genoeg stof uit interviews, archieven en brieven. Een goede voorbereiding is het halve werk. Het grootste deel schreef ik in ons huis in Frankrijk. In chronologische volgorde ging ik door haar leven, verdeeld in zeven periodes. Toen mijn man overleed, lag het schrijfwerk twee jaar stil. Hij las altijd mee en zette tegen zevenen een wijntje naast de computer. Verder vroeg ik deskundige vrienden als meelezers. Een van de goede tips luidde: laat meer van jezelf zien. Het manuscript kreeg ik acht keer terug van uitgevers. Dat had ik wel verwacht; ik wist dat gearriveerde schrijvers hetzelfde overkwam. Onzeker werd ik er niet van. De een vond het te wetenschappelijk, de ander te weinig. Ik kreeg het advies Walburg Pers Zutphen te benaderen, en die had meteen interesse. Het paste in hun fonds. Niet voor niets citeer ik hoogleraar Robbert Dijkgraaf: een brede geschiedschrijving of alomvattende biografie schrijft men pas op rijpere leeftijd. Ik was 80 toen het uitkwam.”
Meer schrijfpret?
Lees het dikke schrijfdossiers vol tips en verhalen in Zin 4. Dit nummer ligt nu in de winkel of bestel je hier eenvoudig online.
Tekst: Marion Groenewoud. Beeld: Chantal Ariëns