Hij is als cultureel antropoloog afgestudeerd op Nederlands-Indië. Uit nostalgie en omdat daar ooit zoveel onopgeloste zaken speelden, kon bestsellerschrijver Tomas Ross (1944) het niet laten daar een vierde bloedstollende thriller te situeren.
Indisch requiem, je nieuwste, is geschreven rond Arnie Springer, de hoofdpersoon uit de Indië-trilogie. Heb je met dit boek dus eigenlijk een vierluik voltooid?
“Ja, het is het slot van een vierluik, al dacht ik daar niet aan na het derde deel. Maar toen ik alsnog allerlei intrigerende feiten over Indonesië en Soldaat van Oranje Erik Hazelhoff Roelfzema en de Zuid-Molukken las, ontkwam ik er niet aan om nog een vierde deel te schrijven waarmee het hele dekolonisatieproces van 1945 tot 1950 rond was.”
Het boek is indrukwekkend van omvang. Hoe lang ben je er wel niet mee bezig geweest? Ben je een snelschrijver?
“Het telt 741 pagina’s en ja, ik ben er lang mee bezig geweest: meer dan een jaar, langer dan ik gewoon ben. Het vereiste veel research, veel lezen en gesprekken voeren. Ik ben een redelijke snelschrijver; schrijf meestal een boek van zo’n 400 pagina’s in een halfjaar.”
Hoe ziet een schrijfdag van jou eruit?
“Ik begin vroeg, in de winter rond zeven uur, ’s zomers zo tegen zessen, lees eerst na wat ik de vorige dag schreef, ga dan een uur verder met plotten en schrijf vervolgens tot de lunch. Ik corrigeer en pas in de middag nog een uur of twee tekst aan.”
Kun je uitleggen hoe je research doet voor een boek als deze? Dat schijn je nogal grondig te doen.
“Als ik een beetje een idee voor een plot heb, lees ik eerst alle literatuur erover na. Dan maak ik notities, schrijf bestaande karakters uit, verzin de fictieve karakters en begin dan meteen – vanaf het begin dus al – te schrijven. Ondertussen maak ik afspraken met mensen die meer van de materie weten dan ik en vraag film- en fotomateriaal op als het om feiten en locaties van lang geleden gaat. Dat alles blijf ik al schrijvende doen. Met Indië was dat aan de ene kant makkelijk – ik ben er op afgestudeerd. Aan de andere kant lastig: het speelde zeventig jaar geleden. Veel mensen die er van wisten zijn overleden en lang niet alle archieven bestaan nog.”
Waar komt je interesse voor Nederlands-Indië precies vandaan? Heb je daar een (familie)achtergrond?
“Ha, als goed gereformeerd opgevoed jongetje wilde ik altijd zendeling worden om naar Indië te gaan, vooral naar Nieuw-Guinea om de Papoea’s te bekeren. Later raakte ik geïnspireerd door de romans van Hella Haasse en vooral van F. Springer – daarom heet mijn hoofdpersoon ook Springer – en als gezegd, ik ben er als cultureel antropoloog op afgestudeerd. Het is ook, net als bij de Tweede Wereldoorlog, hoe vreemd ook, nostalgie naar dat Nederlands-Indië. Omdat je er toen zelf niet bij was. Verder spelen er zóveel onopgeloste affaires in die dagen die zich lenen voor een spannend boek..!”
Kunnen we nog meer boeken rond Arnie Springer verwachten? Of ben je nu wel uitgeschreven op het onderwerp Nederlands-Indië?
“Ik zal het vast nog wel eens doen maar voorlopig even niet.”
Vanwaar jouw voorliefde voor thrillers geschreven op basis van historische feiten?
“Omdat ik vind dat een thriller, naast entertainment, dé manier is om een spannend verhaal te vertellen. De werkelijkheid is dat vaker dan fictie. Het is bovendien geloofwaardiger want echt gebeurd. En, belangrijk: als schrijver maar ook als lezer leer je er meer van dan van de eerste de beste verzonnen piefpafpoefthriller.”
Faction is inmiddels je handelsmerk geworden. Schrijf je alleen nog maar boeken volgens dat gegeven?
“Zeker, daarom dus.”
Alweer een nieuw project op stapel?
“Ja, meestal heb ik al een gegeven als ik nog doende ben met het vorige boek. Ik schrijf nu aan een roman over de Stasi, de veiligheidsdienst van Oost-Duitsland, in Nederland in de jaren 60 van de vorige eeuw. Ook omdat wijlen mijn vader daar toen bij de BVD – nu AIVD – mee bezig was, ikzelf in die tijd Oost-Berlijn bezocht, en die woelige jaren als student meemaakte. Het boek heeft als werktitel In de schaduw van de Muur en verschijnt in het najaar.”
Over Indisch Requiem en win
December 1949. Terwijl koningin Juliana de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië ondertekent, beraamt militair Raymond Westerling, bijgenaamd De beul van Celebes, plannen om Indië alsnog te behouden. Als in november 1950 Soekarno de aanval opent op de kersverse Republiek der Zuid-Molukken krijgt Arnie Springer en bericht dat zijn Indische jeugdvriend is omgekomen. Zijn zoektocht leidt tot een onverwachte ontmoeting met Erik Hazelhoff Roelfzema op het eiland Ceram in de Zuid-Molukken – een slangenkuil van intriges waarin de Amerikaanse en Russische inlichtingendiensten een smerig dubbelspel spelen. Winnaars hebben inmiddels bericht gekregen (Cargo, € 25)
marianne brouwer zegt
door mijn interesse in Indonesië ben ik erg benieuwd naar dit boek
Gees Reeuwijk zegt
Lijkt een spannend en zeer leerzaam boek. Kan niet wachten om het te gaan lezen.
Gees Reeuwijk