BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
‘De grens tussen waargebeurd en bedacht is nogal dun’

‘De grens tussen waargebeurd en bedacht is nogal dun’

Een interview met Olga Majeau én maak kans op haar nieuwe boek!

Het zwijgen binnen families fascineert haar. Daarom is dat opnieuw het grote thema in het zojuist verschenen tweede boek van schrijver Olga Majeau (1969): Eenzaam, de dapperen. Ze vertelt waar waarheid en fictie elkaar raken, en of dat erg is.

Waar heb je het verhaal van je boek vandaan? Welk gegeven lag er en waar ging jij verder?

“Het boek gaat over de zoektocht van een zoon naar wie zijn overleden moeder was. Zij verongelukte begin jaren 70 met de auto vlakbij haar huis, in een dorpje aan de voet van de Franse Pyreneeën. Haar zoon is mijn man. Hij was destijds 7 jaar. Decennia later, als er opnieuw een sterfgeval in de familie is, realiseert hij zich eigenlijk pas dat hij geen enkele herinnering aan zijn moeder heeft, simpelweg omdat niemand het meer over haar kon hebben. Zijn broer niet, zijn vader niet. Te pijnlijk. Ik vond dat een fascinerend gegeven maar wist pas echt dat het een boek moest worden toen hij, Didier, na al die jaren dat hij Frankrijk had verlaten een dorpsgenoot tegenkwam, een vroeger vriendje van ‘m.
‘Ik kan maar aan één ding denken nu ik je zie,’ zei dat vriendje, die nu een man van 50 was. ‘Aan het ongeluk van je moeder. Dat was zo’n klap in het dorp. Jij was die dag bij ons aan het spelen, weet je nog?’
‘Nee,’ antwoordde Didier. ‘Dat klopt niet. Ik was thuis, want ik zag de gendarmes aan de deur komen.’
Eenmaal thuis realiseerde hij zich dat hij destijds te klein moet zijn geweest om de gendarmes door het raam te hebben zien aankomen. Misschien had zijn vriend toch gelijk. Dat was voor mij waar het verhaal begon: bij de verloren herinneringen en over wat nou precies waar is en niet waar. Bestaat er wel zoiets als ‘waar’? Daarover hebben zich de nodige filosofen natuurlijk al gebogen. Het onvermogen om over de verongelukte moeder te communiceren met degenen die hetzelfde verdriet ook hadden doorgemaakt, vond ik in elk geval fascinerend. Het startpunt voor dit boek was dus mijn nieuwsgierigheid naar dat ongrijpbare fenomeen van de herinnering. Ik hoop dat ik het een beetje grijpbaar heb gemaakt.”

Olga Majeau

Olga Majeau
Fotograaf: Helen Arenz

Wat fascineert jou zo aan ‘factie’?

“Dat de grens tussen waargebeurd en bedacht nogal dun is, bewijst het verhaal in Eenzaam, de dapperen op zichzelf al. Wat voor de een als ‘waar’ wordt ervaren, kan voor de ander een heel andere waarheid zijn. Ga maar na: hebben broers of zussen vaak niet heel andere herinneringen aan gebeurtenissen uit een gemeenschappelijke jeugd? Wie heeft er gelijk? Dat gegeven is precies waar dit boek over gaat: bij gebrek aan eigen herinneringen creëert de zoon dan maar zijn eigen verhaal, zijn eigen bij elkaar gesprokkelde waarheid rond zijn moeder. En die is niet per se hetzelfde als die van zijn broer.

Als je een familiegeschiedenis wilt vertellen zonder aan de feiten te morrelen, is dat wel lastig. Je wilt het verhaal immers leesbaar maken, en de feiten kunnen je daarin beperken. Voor het boeiend vertellen van een ‘waargebeurd’ verhaal ontkom je daarom vaak niet aan een beetje inkleuren, al is het alleen maar in dialoog of sfeerbeschrijving. Zo helt ook een non-fictieverhaal soms een beetje over naar fictie. Maar is dat erg? Zo gaat het in het echte leven toch ook? Verhalen worden verhalen, en die worden met de tijd weer nieuwe, hervertelde verhalen. Elke fotograaf, elke journalist, elke documentairemaker en ook elke goede non-fictieschrijver zoekt namelijk de plek waar ‘de camera’ het best kan staan. Staat de camera dichtbij of wordt er verteld vanuit de verte? Eenzelfde verhaal heeft meerdere perspectieven. Mijn boek geeft in elk geval aan dat de grens tussen non-fictie en fictie erg klein is. Ik speel ook bewust met dat gegeven.

De non-fictieschrijver heeft een pact met de lezer, want de lezer wil niet worden belazerd met verzinsels als hij verwacht een ‘waargebeurd verhaal’ te gaan lezen. Daar wil ik zo min mogelijk aan toevoegen maar ik waarschuw mijn lezer wel eens dat ik de grens soms bewust even overschrijd. Dan zeg ik bijvoorbeeld: ‘Ik kan me voorstellen dat …,’ of ik bouw een dialoog in die ik baseer op iets wat ik heb gehoord of gelezen in een brief van een hoofdpersoon. Zo kan ik de anders onoverbrugbare gaten vullen en het verhaal prettig leesbaar houden.”

Je debuut, Een schitterend isolement, gaat ook over een familie, een gezin. Wat fascineert jouw zo aan familiebanden?

Een schitterend isolement ging niet zozeer over een gezin als wel over een geschiedenis die zes generaties terugging. Mij fascineert het zwijgen binnen families. Ook dat verhaal begon met iets wat verzwegen was, een geheim dat mijn oma meenam in haar graf. Ik ging op zoek naar dat geheim en van het een kwam het ander.

Nooit had ik kunnen denken zo’n groot en fascinerend verhaal te vinden dat te maken had met mijn Hongaarse overgrootvader, en met zijn beroemde voorouders: het schrijverspaar uit de romantiek, Achim en Bettina von Arnim, die in mijn stamboom het beginpunt vormen van levens die well to do waren. Zij verkeerden in koninklijke kringen, waren bevriend met componisten als Beethoven en Liszt en met intellectuelen als Marx en Goethe. Met elke generatie duikelden hun afstammelingen steeds meer richting de afgrond. Dat had natuurlijk ook met de oorlogen te maken, en in het geval van mijn overgrootvader met het communisme. Er bleek een kasteel met een gigantische kunstverzameling uit onder meer de renaissance te zijn onteigend, en ik bevond me een eeuw later ineens in een krimi, hetgeen mijn zoektocht interessanter maakte. Ineens kreeg ik inzichtelijk hoe bepaalde familiepatronen al vroeg ingesleten zijn, patronen waaraan ik een eind wilde maken door het schrijven van dat boek. En dat is wonderwel gelukt.
Familie is iets waaraan je bent ontsprongen, en soms reiken wortels zo diep dat je ze haast kunt voelen als je kennis hebt over wie er voor je kwamen. Soms koester je die wortels, soms wil je ze afzagen. Ik koester ze nu. Sinds ik weet waar ik vandaan kom en naar mijn gevoel iets heb vereffend uit het verleden, heb ik meer rust gevonden. Klinkt gek, maar het is echt zo.”

Gaat je volgende roman ook weer over mensen (gezin/familie)?

“Ja. Daarvan komt inderdaad weer iets terug. Psychologie op de vierkante centimeter vind ik interessant en uitdagend om over te schrijven. Het gezin blijft een onuitputtelijke bron van inspiratie. Hoe mensen op elkaar zijn aangewezen, hoe ze soms op rare manieren naast, of juist tegenover elkaar staan, en dat veel mensen binnen een gezin zo’n moeite hebben om duidelijk te zijn over wat ze voelen: de psychologenpraktijken rijzen de pan uit, en niet voor niets gaat het in therapie al heel snel over welke relatie je met je ouders hebt of had, en hoe hun relatie met hun ouders was. Daarin zit vaak een patroon van herhaling. Heerlijk om zoiets te ontdekken en te gebruiken in mijn volgende verhaal!”

Wil je ooit nog een ander genre beoefenen?

“Misschien, ja. Ik voel me goed bij verhalende non-fictie – het gaat me inmiddels goed af. Mijn eerste boek ben ik gaan schrijven omdat het verhaal me in mijn schoot geworpen werd, niet omdat ik schrijver wilde worden. De geschiedenis moest gewoon verteld worden, vond ik. Het goed op papier zetten van mijn familiegeschiedenis paste het best bij het genre verhalende non-fictie. Volgens mijn redacteur leent mijn schrijfstijl zich daar ook goed voor.

Toch wil ik ook andere dingen proberen. Zo wil ik het idee voor het verhaal dat ik nu in mijn hoofd heb binnenkort met haar bespreken. Daarbij denk ik aan een roman met een aftakking naar een kinderboek. Ik bedoel dan dat er een aftakking komt dat een boekje op zich is. Je kunt ze los van elkaar lezen maar ze horen ook bij elkaar. Het schrijven van een kinderboek lijkt me overigens lang niet zo eenvoudig als het voor sommigen misschien mag lijken. Misschien gaat het me helemaal niet lukken, maar het lijkt me wel een uitdaging om het te proberen. En korte verhalen – ik heb bewondering voor mensen die dat goed in de vingers hebben. In dat genre wil ik ook nog wel eens iets gaan proberen te schrijven.”

Olga MajeauHoe combineer je het schrijverschap met je baan als docent?

“Dat is inderdaad best lastig. Nog niet zo lang geleden ben ik een dag minder gaan werken aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht om daarmee meer tijd voor het schrijven over te houden. Zelfs dan is het nog niet zo eenvoudig, want er moet wel brood op de plank en als docent werk je ook vaak in de avonden of weekenden vanwege voorbereiding en nakijkwerk. Maar schrijver bén je, weet ik inmiddels. Dat laat zich niet beknotten door werkverplichtingen.

Omdat mijn lesrooster per kwartaal verschilt en soms zelfs per week, heb ik geen vast schrijfritme. Ik kijk per week vooruit wanneer ik een dag of dagdeel leeg wil houden en dan schrijf ik dus in de tijd waarin ik niet doceer, of die ik niet besteed aan ons gezin of vrienden. Maar het schiet niet op, die versnippering. Ik moet het dus vooral hebben van mijn vakanties. In de zomer sta ik ’s morgens vroeg op, en met de lunch zie ik dan mijn man en dochters wel weer. Voor het schrijven van Eenzaam, de dapperen heb ik zelfs af en toe gebruik mogen maken van huizen van vrienden en collega’s. Als zij er niet waren, mocht ik in hun huis schrijven. Het waren altijd huizen die perfect opgeruimd waren, heel anders dan in mijn rommelhuis waar ik maar niet aan weggooien en opruimen toekom. Dus al met al plan ik goed en moet ik gewoon discipline opbrengen om de relatief weinige tijd die ik heb voor het schrijven goed te benutten. En dat lukt.”

Ken je bepaalde schrijfrituelen?

“Niet echt. Liefst zou ik dus altijd een opgeruimd bureau hebben maar ik ben niet zo’n opruimer. Ik ben een verzamelaar, zeker tijdens mijn schrijfproces. Overal stapels voor je-weet-maar-nooit-of-je-‘t-gebruiken-kan. Ik schrijf wel graag in stilte, dus ga ik graag ergens anders naartoe waar ik die vinden kan en waar ik niet kan worden afgeleid. Rituelen … ik geloof niet dat ik ze heb. Waar ik ook goed bij schrijf is geroezemoes op de achtergrond, zoals in een café. Dat werkt net zo goed als stilte. Ik kan me goed afsluiten van mijn omgeving. Zo kan ik zelfs in de trein of tram gefocust schrijven. Ik heb helaas niet de luxe om een fulltime schrijver te zijn, maar lesgeven vind ik ook leuk. Zonder een goede planning en zonder discipline komt dat boek er niet. En laat ik nou goed kunnen plannen en een flinke dosis discipline hebben. Soms zet ik muziek op om in een bepaalde stemming te komen die voor een scène nodig is, en soms zoek ik een ander boek in mijn boekenkast dat mij daarvoor inspireert. Films kijken draagt ook bij aan inspiratie voor manieren van vertellen. Ik zit dan sneller in de flow die ik nodig heb voor mijn verhaal. Maar of dat nou rituelen zijn? Nee, het is eerder een werkmodus, denk ik.”

Over het boek en win

Begin jaren 70 sterft een moeder van twee zoons, kinderen nog, bij een auto-ongeluk aan de voet van de Franse Pyreneeën. Het doet de nabestaanden te veel pijn om over haar te spreken. Wat heeft dat zwijgen met het gezin gedaan? Vier decennia later blijken de banden tussen de vader en zijn zoons vertroebeld. Aan het beeld van de moeder kleven voor iedereen andere herinneringen. De jongste zoon heeft er helemaal geen. Tijdens zijn studiejaren heeft hij zijn geboorteland verlaten. Hij realiseert zich hoe die ene tragische gebeurtenis allesbepalend is geweest, en zijn levensloop en karakter compleet heeft gevormd. En niet alleen zíjn leven: ook dat van zijn vader en broer. Tegen het taboe in dat er in het gezin al die jaren heerst, gaat hij op zoek naar zijn moeder. (Querido, 20,99).

Laat hieronder een reactie achter en maak kans op een gratis exemplaar van Eenzaam, de dapperen. Winnaars hebben inmiddels bericht gekregen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."