Kunsthistorica en filosofe Margriet Schavemaker (1971) combineert twee droombanen. In 2018 werd ze hoogleraar Mediastudies, en begin 2019 trad ze aan als artistiek directeur van het Amsterdam Museum. Haar succes volgt op groot verlies, en een aantal jaren van pittige zelfanalyse. “Waarom heb ik zo’n enorme pusher in me?”
Kleuren en vormen
“Dit kunstwerk is van Sara van der Heide. Black Hole, vs. White Cube. White Cube is de gewoonte van moderne kunstmusea om hun muren wit te schilderen. Ik geloof niet in dat model. Als je de ruimte wit en neutraal maakt, en de kunst voor zich laat spreken, is het voor de meeste mensen onbegrijpelijk. Ik wil met tentoonstellingen verhalen vertellen, en historische context geven, zodat mensen begrijpen waar al die fantastische kunst over gaat.
Het is grappig, ik dacht altijd dat ik een gekkie was, want voor mij hebben alle cijfers en letters kleuren en vormen. Laatst ontdekte ik dat dat grafeem-kleursynesthesie heet. Een krantenverhaal zie ik niet alleen als zwart-wit, maar ook in kleuren. De eerste letter van een woord geeft licht en is groter. Het werkt als een ezelsbruggetje: bij teksten of berekeningen zie ik vaak meteen de fouten. Ik houd van kleur, maar niet thuis. Dat is te vermoeiend. Mijn kleding is monochroom – zwart, wit en donkerblauw.”
Fluitjuf
“Ik wilde me al jong bewijzen. Als vrouw in deze wereld vond ik dat ik de allerslimste moest zijn. Tijdens zes vwo zat ik op de vooropleiding van het conservatorium, met dwarsfluit en klassieke zang. Ik wilde de beste zijn, maar ik vond het eigenlijk niet leuk. Opeens moest ik drie uur per dag oefenen. De hele tijd één ding, dat trek ik helemaal niet. En het repertoire voor fluit is op één hand te tellen. Dus weet je: de komende 40 jaar ga ik dit spelen, of ik word fluitjuf in Bovenkarspel. Mijn vriendinnetjes sleurde ik mee op tienertoer langs alle moderne kunstmusea in Nederland. Dus ik ging kunstgeschiedenis studeren, en filosofie.
Opladen
Mensen denken vaak dat ik een beetje ADHD heb. Ik ben hyper doe veel tegelijk. Ik heb een rijk sociaal leven. Drie keer in de week ga ik dus op de mat liggen, voor yoga en mindfulness. Opladen. Op mijn werk weten ze dat. Soms ben ik er twee dagen niet, en lig ik op de bank series te kijken. Als kind was ik precies zo. Elke dag ging ik turnen, of maakte ik theater of muziek. Soms belde mijn moeder naar school: ze is ziek. Ik was helemaal niet ziek, ik moest gewoon even alleen zijn. Tolkien lezen. Oude films kijken met mijn moeder.
Is het niet goed genoeg?
Sinds een paar jaar ben ik heel erg bezig met de vraag: waarom ben ik zo intens? Waarom heb ik zo’n enorme pusher in me, van wie ik altijd alles beter moet doen? Een interne criticus die zegt: het is niet goed genoeg? Ik ging natuurlijk terug naar mijn jeugd. In ons gezin nam ik de rol aan van de grappenmaker. Jullie hoeven je geen zorgen te maken om mij, ik red het wel. Tegelijk was ik ook kwetsbaar door de situatie thuis, en werd ik gepest. Want ik gebruikte moeilijke woorden, en als er verkiezingen waren praatte ik met de juf over waar zij op gestemd had. Als kind van zeven. Mijn bijnaam was Margriet politiek. In sportstad Zoetermeer waren wij als intellectueel gezin een vreemde eend in de bijt. Mijn ouders waren ouder, en ze voelden zich soms wat beter dan andere ouders. Ik voelde me geïsoleerd tussen die verschillende werelden.”
Meer lezen over Margriets drijfveren, de hechte én lastige relatie met haar zus en het verlies van haar moeder? Lees het in Zin 10. Nu in de winkel of bestel hier.
TEKST: MINOU OP DEN VELDE | BEELD: BRENDA VAN LEEUWEN | HAAR EN MAKE-UP: LYDIA THANN
Theo Kamps zegt
Beste,
In welk nummer staat dit interview? Graag wil ik dat nummer bestellen.
Met vriendelijke groeten,
Theo Kamps