canada
Wat me meteen opviel aan dit gedicht van Wout Waanders is dat nergens een hoofdletter staat, zelfs Canada wordt met kleine c gespeld. Ik zie daar een betekenis in: dat land en meisjesnaam inwisselbaar zijn, dat het verhaal ook in Cuba of Congo had kunnen plaatsvinden, dat de verteller ook door Zadie of Zoë als een klein kind naar boven gestuurd had kunnen worden.
Afbreuk
De regelafbrekingen vallen twee keer op, eerst aan het einde van de derde strofe, waar dankzij de harde return een gezoem opstijgt (‘zaza, ze’), dan in regel veertien, waar het woordje ‘misschien’ het bestaan van een uitnodiging in twijfel lijkt te trekken. Je kunt iemand niet misschien uitnodigen: hij is van harte welkom, of niet.
Landloos
Eenmaal de trap op gestuurd, ligt de man ‘op een bank/bovenop een bonkend feest.’ De alliteratie klinkt als een beat (b-b-b), de regel drukt ook een ‘on top of the world’-gevoel uit, maar dat is schijn. Want hij is drie keer ver heen: hij is dronken, ver weg van Nederland én door zijn vandalisme óók ver verwijderd van de feestgangers een paar meter onder hem. ‘Daar gaat canada’ luidt de titel van het gedicht. De man heeft geen banden, geen land meer.
Erik Jan Harmens (1970), schrijver en dichter, legt iedere Zin uit waarom gedichten gelukkig maken – of tot nadenken stemmen. Deze keer een gedicht van Wout Waanders.