BELEEF DE TIJD VAN JE LEVEN
Als niemand je ziet staan

Als niemand je ziet staan

Word ik nog wel gezien?

Wie ben je als je geen bevestiging meer krijgt van buitenaf? Als je niet meer wordt gezien als moeder, geliefde en beroemde kinderboekenschrijfster? Francine Oomen over haar persoonlijke crisis en de les die ze leerde.

Psssjjjt!

De eerste keer dat ik het me realiseerde was in 2006. Ik was voor een literair festival in Paramaribo en had mijn dochter van 17 bij me. Broeierig warm, in bijbehorende kleding en op aangepast tempo slenterden we door de stad. In Paramaribo fluiten de mannen niet, maar ze doen: psssjjjt! Een soort verrassend sissen: psjissen dus eigenlijk. De feminist in mij voelde zich belaagd en beledigd, en sputterde: stomme kerels. Totdat ik me realiseerde dat ze het niet op mij gemunt hadden, maar op mijn dochter. Dat was wel even slikken. Ik was onzichtbaar geworden.

Rum-cola

Ik was 46 toen, in mijn nu 58-jarige ogen piepjong. Zesenveertig en mijn hoogtijdagen waren voorbij. Een plaats opgeschoven in de circle of life, beland in het voorportaal van de dood, zo voelde het. Uit met de pret, eind van het feest, inpakken, slingers en toeters inleveren. Niet meer begerenswaardig en aantrekkelijk, uiterste houdbaarheidsdatum verstreken. Het liefst was ik op dat moment in een zwartgroen moeras gezonken om me te laten oppeuzelen door vleesetende schildpadden en bloedzuigers.

Schijnwerpers

Terug in Nederland kreeg ik een mini burn-out. Had daar niks mee te maken natuurlijk; ik had gewoon erg hard gewerkt. Ik rende niet direct naar de Bergman-kliniek en lag niet op de bank te grienen omdat ik onzichtbaar was geworden, integendeel, mijn onbewuste remedie was verliefd worden, op een vrouw – voor het eerst van mijn leven. Terugkijkend weet ik nu dat dat burn-outje dat mij beving, wel degelijk iets met hormonen te maken had. Van de overgang had ik toen nog totaal geen sjoege, die Surinaamse kerels natuurlijk wel.

Psssjjjt!

Deuren dicht

Wij hebben blijkbaar de ander nodig om het allermooiste in onszelf te zien en onszelf in onze volle eigen glorie te durven láten zien. Daarom is verliefdheid zo verslavend. Het is een dopamine-kick van jewelste. Ik word gezien, dus ik besta. Zodra de verliefdheid tanende is gaat de loden jas weer aan. Goed, ik was vers terug uit het broeierige Suriname, 46, en ik was een nieuwe wereld in gestapt, die van de liefde voor een vrouw. En wat voor een vrouw. Ik kon er weer een paar jaar tegen. Maar de harde realiteit, waarin oude shit en kapotte roze brillen rondslingeren, diende zich natuurlijk op een gegeven moment onverbiddelijk aan. Wat zeven jaar later in een echte crisis resulteerde, gevoed door een inmiddels volleerde hormonen-cycloon, die het niet meer toeliet om lekker door te denderen en oude shit onder het vloerkleed te vegen.

Tweede puberteit

Die oude shit had alles te maken met zien en gezien worden. Met bevestiging van buitenaf, versus die van binnenuit. Mijn lief stapte, na net een storm te veel, in een ander bootje, en wegens aanhoudende breinblubber, depressie en grootschalig gebrek aan energie, kon ik niet meer wat ik vroeger fluitend had gekund: kinderen door middel van boeken en een tijdschrift helpen hun puberteit goed door te komen. Ik moest mijn eigen tweede puberteit zien te overleven. Ik legde mijn pen neer, klapte m’n computer dicht en sloot verschillende deuren in mijn huis. Kinderen weg, partner weg, publiek weg.

Falen

Wie ben je als je geen bevestiging meer krijgt van buitenaf? Als je niet meer gezien wordt als moeder, geliefde, beroemde kinderboekenschrijfster en als dochter? (Mijn moeder was in die tijd ook vertrekkende.) Als alleen maar je eigen kille blik op al je tekortkomingen en falen overblijft? Als er niemand meer is die liefdevol psjjjjt naar je doet? Dan zit er nog maar één ding op. Voor mij was dat niet naar de Bergman-kliniek rennen, een nieuwe garderobe aanschaffen of wanhopig naar prinsen of prinsessen speuren in Tinderland, hoewel ik dat eerlijkheidshalve wel allemaal geprobeerd heb.

Je bent prima

Dat bleek allemaal kostbaar, vermoeiend en uiteindelijk niet bevredigend te zijn. Ik besloot dat het tijd werd de bevestiging die ik altijd in de buitenwereld had gezocht zelf op te gaan brengen. Want de enige die uiteindelijk tot je dood bij je blijft, dat ben je zelf, toch? Daar moet je het mee doen. Al die gatenvullerij maakte me erg afhankelijk, en tegen mezelf kunnen zeggen: schat, je bent prima zoals je bent, je hebt goed werk gedaan, je mag best even uitrusten en psjjjjt, ik vind je geweldig – dat kon ik niet. Dat wel kunnen, dat is voor mij autonoom zijn. En als je dat bent of begint te worden, dan ga je vanzelf voor heel andere dingen kiezen. Voor dingen die goed zijn voor jou, in plaats van voor een ander. En daar wordt het na een heel leven afhankelijk geweest te zijn van andermans goed- dan wel afkeuring ook tijd voor.

Vrijheid

Na je 50ste beginnen gouden tijden. Het roze gewolkte ik-tijdperk, waarin jij een goddelijk opperwezen bent met brillen in alle kleuren van de regenboog, waardoor je verheugd en tevreden naar jezelf kijkt. Je moet er wel even wat voor doen, je krijgt het niet cadeau. Er is zelfreflectie voor nodig, wat goede, eerlijke gesprekken met jezelf. Misschien wat therapie, wat reizen maken door binnen- en buitenwereld. Wat hulp en steun van goede vrienden en vooral van je eigen geduldige en vriendelijke zelf.

Francine Oomen (1960) debuteerde in 1990 met een kleuterboek, maar verwierf vanaf 1998 grote bekendheid met haar Hoe overleef ik-boeken, een serie geïllustreerde dagboeken voor pubers. In 2017 verscheen Oomen stroomt over, over haar geworstel met de overgang, dat zo’n groot succes werd dat het al is vertaald in het Spaans, Zweeds en Noors. Nu is er ook het Overstroomkwartet, een hilarisch spel met onder meer de onderwerpen opvliegers, vluchtfantasieën, mentale klachten en survivaltips.

Winnen?
Ook zin in een potje Overstroomkwartetten? Klik snel door naar onze winacties.

Tekst: Francine Oomen