Annet Lekkerkerker (1965) is algemeen directeur van het Holland Festival, maar is voor het grote publiek een onbekende. Ze groeide op in een geëmancipeerde omgeving, vader was arts, moeder – en later stiefmoeder – werkten ook. Logisch dat zij dat ook deed. “Ik wil steeds verder, steeds iets nieuws. Dat zit in mijn aard.”
Moedertrots
“Dit gaat over liefde en moedertrots, want mijn dochter Nora heeft het gemaakt. Ze is net 13. Bij een projectweek kregen ze les van een dichter. Daarna gingen ze zelf een gedicht schrijven en een koffertje maken waar de tekst in zou liggen. Ik vind het heel mooi.
Knuffels in mijn bed, 55 knuffels, knuffels in mijn bed, als ik sliep gingen ze naar het bal, als ze terugkwamen lagen ze kriskras door elkaar. En ik maar denken dat ik zo wild sliep.
In die tekst zit een incoherentie die ik heel poëtisch vind. Nora is een wat introvert meisje. Dat herken ik. Ik praat niet heel makkelijk over mijn gevoelsleven als ik er nog middenin zit. Ooit zei een goede vriend tegen mij: ik krijg bij jou altijd de uitkomst. Als hij vraagt hoe het gaat, zeg ik: ‘Het gaat wel weer goed. Ik heb een zware maand achter de rug.’ Mijn problemen overdenk ik in mijn eentje. Daarin lijk ik op mijn vader.”
Troost
“Deze bank komt uit de uitzet van mijn vader en moeder. Pak hem beet 1963. Hij zit slecht, hij is vies en versleten, maar ik hou van het ontwerp. Strak en elegant. Mijn ouders hielden kennelijk van modern design. Ik kom uit een bevoorrechte omgeving. Alles kon. Florence zag ik op mijn 13de. Ik ben opgevoed met muziek, literatuur en beeldende kunst. Pas tijdens mijn studie geschiedenis werd ik gegrepen door toneel. In toneel kwam voor mij alles samen: tekst, beeld, en hoe je dat interpreteert in spel. Kunst kan me troosten, en het helpt me bij de vraag: hoe moet ik leven? Dat is een grote opgave.
Een scène uit een beroemde voorstelling van Theatergroep Carver, Café Lehmitz, zal ik nooit vergeten. Carver werkte in de jaren 90 weinig met tekst. René van ’t Hof speelt een morsig mannetje, een bezoeker van dat café. Opeens haalt hij een gevulde koek uit zijn jaszak, verstopt in een vieze zakdoek. Hij wil hem in twee stukken snijden. Maar die amandel in het midden krijgt hij niet doormidden. Die zit of bij het rechterdeel of bij het linkerdeel. Hij zit enorm te miepen, welk stuk zal hij het eerst opeten? Ik keek ernaar en ineens voelde ik tranen prikken in mijn ogen. Het is een keus van niks, maar hij vindt het heel moeilijk. Dat gaat over het hele leven, haha. Over de vraag: wat vind ik nou het belangrijkst? Mijn gezin of mijn werk?
Dat menselijke onvermogen is ontroerend en grappig tegelijk. Jongens, wat klooien we toch aan in het leven. Je probeert het zo goed mogelijk te doen, maar je hebt veel minder in de hand dan je denkt.”
Wil je de rest van het interview ook lezen? Dit staat in Zin 7! Deze ligt nu in de winkels maar is ook te koop in onze shop. Op zoek naar een abonnement? Profiteer nu van onze Burkely aanbieding!
TEKST: MINOU OP DEN VELDE | BEELD: BRENDA VAN LEEUWEN