Renate Dorrestein (1954) was van 2013 tot haar overlijden in 2018 columniste van Zin. Als eerbetoon aan Nederlands liefste en grappigste schrijver plaatsen we de komende weken elke dag een column van Renate.
Vernoemd
Laatst kwam ik er bij toeval achter dat mijn vriend Kees voluit Cornelis Elies heet. Wat een aparte tweede naam, zei ik, ben je naar iemand vernoemd? Ja, hij was vernoemd naar zijn vader, die op zijn beurt was vernoemd naar zijn moeder: Elisabeth. Meteen dacht ik aan A boy named Sue, dat liedje van Johnny Cash waarin een zoon ontdekt dat zijn vader hem met opzet een meisjesnaam heeft gegeven omdat je als jongen die Sue heet vanzelf wel leert om je vuisten te gebruiken. Maar het viel Sue niet mee om Sue te zijn, en ook Kees z’n vader, de oude Elies, had geleden onder zijn voornaam.
Wedergeborende
Op z’n 18de had hij aangekondigd voortaan als Henri door het leven te willen gaan. “Maar daar kwam niets van terecht,” zei Kees. Nee, natuurlijk niet. Bij mij op school zat vroeger een Maria die zichzelf op een gegeven moment wilde omdopen tot Marije. Wij vonden het lariekoek. Treiterig bleven we “Maria! Maria! Maria!” roepen. We moesten het zelf immers ook maar zien te rooien met onze naam. Wie heette er nou Renate, en wie werd er altijd afgekort tot Naat? Daar kreeg ik ook geen dispensatie voor, hoor. En dat ze thuis zeiden dat mijn naam ‘de wedergeborene’ betekende, nou, lekker interessant. Ik wilde Nel heten, of Jet. Maar daar was geen beginnen aan. Ik was nu eenmaal Renate.
Geschenk
Decennia later zou ik ontdekken hoe onwrikbaar je naam blijkbaar is. Ik reisde toen als journalist door Kenia waar ik een paar dagen in een klein dorp verbleef. Ondanks de schamele omstandigheden werd de een na laatste kip voor me geslacht en toen ik vertrok, werd ik nog verder in verlegenheid gebracht: de vrouwen wilden me ook nog een afscheidscadeau geven. Ik kon mijn bezwaren niet uitleggen want ik sprak geen Swahili en de vrouwen spraken geen Engels. “New name!” verduidelijkte een klein, pienter jongetje. Aha. Een nieuwe naam was een geschenk dat ik wel kon accepteren.
Eigen naam
Giebelend gingen de vrouwen in conclaaf en kwamen terug met mijn fonkelnieuwe, welluidende naam. Misschien betekende hij wel ‘Moedige Nel’ of ‘Jet-metde- mooie-ogen’. Nee, legde het jongetje uit: “Meaning is: person who returns.” Pas terug in Nederland drong het tot me door. Iemand die terugkeert! Is terugkeren niet precies wat een ‘wedergeborene’ doet? Ik had zowaar opnieuw mijn eigen naam gekregen. Wie het weet, mag het zeggen: hebben ouders een onbewuste, duistere voorkennis als ze hun kinderen noemen zoals ze ze noemen – of groei je er zelf zogezegd in en belichaam je gaandeweg het leven onontkoombaar je eigen naam?
Deze column verscheen eerder in Zin 2- 2016
Foto: Merlijn Doomernik