De in Amerika geboren journaliste Liddie Austin (1959) adviseert, gefundeerd en uitgesproken, over het uiterlijk van de Nederlander – vrouw of man. Deze keer over de garderobe van de man.
In tegenstelling tot mijzelf lijkt de Man zelden na te denken over de kleding waarin hij de dag tegemoet gaat treden, al was het maar omdat er niet heel veel keus is. Maar ja, dat is natuurlijk ook niet toevallig. Kennelijk heeft hij geen behoefte aan een breed spectrum van kleren. Op een gemiddelde winterdag staat hij op en trekt hij een T-shirt aan, een trui of vest en een spijkerbroek. Klaar. Is dat desinteresse? Of iets anders misschien? Voor de man die wél wil nadenken over wat hij gaat aantrekken maar onzeker is over wat kan en mag, is er licht in de duisternis.
Een man op z’n best
Arno Kantelberg (1968), hoofdredacteur van de mannenglossy Esquire en bekend van de stijlrubriek in Volkskrant Magazine, schreef Een man op z’n best, een boek waarin hij met gulle hand en immer op opgewekte toon nuttige adviezen verstrekt aan de weifelende man. “In mijn boek wil ik op geen enkele manier het enthousiasme indammen van welke man dan ook, of het nu een vijftigplusser is of een jonge jongen. Daar zijn vrouwen al te goed in geworden, helaas,” vertelt hij. “Ik geef daarom geen regels, maar richtlijnen. Dat neemt niet weg dat ik mannen wel voor een aantal valkuilen probeer te behoeden. Een daarvan is dat hij rond zijn 50ste ineens de Rob de Nijs in zichzelf gaat ontdekken. Dat raad ik af: je bent geen twintiger meer en waarschijnlijk ook geen oude rocker. Het wordt een beetje lullig als je er als een accountant van boven de 50 wel zo uitziet. De enige die Rob de Nijs mag zijn is Rob de Nijs.”
Onverwacht rolmodel
Kantelberg komt in Man op z’n best gelukkig wel met een – voor mij althans – onverwacht rolmodel voor de vijftigplusman: NOS-weerman Gerrit Hiemstra. Kantelberg: “Ja, al is Gerrit Hiemstra geen vijftigplusser.” Jawel, hoor. Hij is 55. “Dat meen je niet! Echt waar? Ongelooflijk, wat ziet die man er goed uit! Ik ben een enorme fan van Gerrit Hiemstra en nu nog meer. Alle mannen kunnen veel van Gerrit Hiemstra leren, maar vooral de roodharigen onder hen. Hij maakt van een zwakte – in de perceptie van sommige mensen: rood haar – zijn kracht door altijd iets roods of een andere kleur uit die familie te laten terugkeren in zijn kleding. Let maar op. De meeste mannen zouden dat rode waarschijnlijk camoufleren, maar hij doet het tegenovergestelde. Dat getuigt van enorm zelfvertrouwen en durf. Zijn jasjes passen ook perfect. Dat valt extra op omdat weermannen samen met Volendamse charmezangers de slechtst geklede beroepsgroep van Nederland vormen.”
Maar het beste aan rolmodel Hiemstra is dat hij zichtbaar aardigheid heeft in kleding. “Dat is vooral wat ik die weifelende man in mijn boek wil meegeven: als je er aardigheid in krijgt, ben je op modegebied al een heel eind,” concludeert Arno Kantelberg. “Meer hoeft het niet te zijn. Een obsessie met kleren is echt niet nodig, maar er lol in hebben is fijn, zowel voor jezelf als voor de buitenwereld. Ik zou het prettig vinden als meer mannen dat net als Gerrit Hiemstra zouden ontdekken.” Ik weet al wat de Man onder de kerstboom gaat aantreffen. Eens kijken wat er dan gebeurt.