Gerbrand Bakker beschrijft zichzelf in dit dagboek als een “lastig persoon …. met een zeer uitgebreide handleiding”, hij kampt met depressies en angsten en hij zou licht autistische trekken hebben. Met zo’n omschrijving verwacht je een somber en oninvoelbaar boek…. toch?
Bakker heeft een jaar lang een dagboek bijgehouden, en beschrijft daarin zijn dagelijkse belevenissen in zowel de Eifel (waar hij sinds enkele jaren woont) als Amsterdam. Zijn eigenzinnige hond Jasper speelt een grote rol, en de beschrijving hoe de hond bepaalt welke ruimte “de knecht” mag innemen is mooi en herkenbaar. Ook de voortgang van de tuin en zijn contacten met de buren worden meermalen beschreven. Toch is in het boek de belangrijkste rol weggelegd voor de schrijver zelf. Hij beschouwt met enige afstand zijn familie, blikt terug op periodes en gebeurtenissen uit zijn leven en verbindt deze met de kennis van nu. Zo beseft hij achteraf dat zijn studententijd in Leeuwarden gekenmerkt werd door een lange, niet als zodanig herkende, depressie, en dat er heel veel langs hem heen is gegaan. Uit meerdere observaties wordt hem duidelijk dat het er niet écht bij zijn, een rode draad in zijn leven heeft gevormd. Hij was niet zichzelf, speelde de rol van gangmaker, van lolbroek, en ontwikkelde mechanismen om met zijn sombere gevoelens om te gaan.
Bakker wil met het boek de vraag beantwoorden waarom hij weerzin heeft om nóg een boek te schrijven en om weer in het pretentieuze wereldje van schrijvers te moeten verkeren. Hij hoopt zelfs dat hij zijn weerzin kan overwinnen, zodat hij weer een boek kan schrijven. Het schrijven, zijn boeken, de reacties op zijn boeken en het schrijverswereldje komen dan ook veelvuldig aan de orde. Hij doet verslag van meerdere (internationale) boekenfestivals, van ontmoetingen met collega-schrijvers, en hoe zijn werk gewaardeerd wordt in eigen land en in het buitenland. Bij het per vliegtuig moeten reizen, speelt zijn vliegangst hem parten, zodat hij zelfs van plan is om per trein naar Beijing te reizen…..
Zijn zelfonderzoek leidt aan het eind van het boek tot een aantal inzichten, en hij realiseert zich dat het schrijven van boeken voor hem noodzaak was, hij kon niet anders.
“Jasper en zijn knecht” is beslist geen somber en oninvoelbaar boek. De laconieke taal, de vaak droge humor, de rake observaties, de openhartige wijze waarop hij verslag doet van wat hem bezig houdt, en niet te vergeten de ontroerende epiloog, vormen de kracht van het boek.
Aly Miedema