Woord voor woord en zin voor zin worstelden we ons op het gymnasium door de teksten van Cicero. Eenmaal vertaald en begrepen, ontstond als vanzelf het beeld van een erudiet staatsman. Mary Beard slaagt erin om in het eerste hoofdstuk Cicero van zijn voetstuk te laten vallen. Cicero die zonder proces zijn tegenstander liet ombrengen!
En zo weet Mary Beard je in haar vuistdikke boek wel vaker te verrassen. Haar boek omschrijft de geschiedenis van het Romeinse Rijk vanaf de stichting van de Stad, de koningen, de republiek en uiteraard het Romeinse Rijk als het door keizers geleide imperium. Het boek bevat veel details, maar toch weet Mary Beard de grote lijnen goed te schetsen. Ook voor niet historici is het daardoor een leesbaar boek geworden. Ze beschrijft de verschillende fases van expansie: de ontwikkeling vanaf het ‘ dorp’ Rome, de verovering van heel Italië en later de uitbreiding tot een immens rijk. Het gaat dan niet alleen om de militaire veroveringen maar ook over de logistieke problemen: hoe bevoorraad je de talrijke strijders over zo’n grote afstand? Ze laat zien hoe veroverde gebieden schatplichtig waren aan Rome, maar ook hoe er werd samengewerkt met lokale heersers om op afstand te kunnen blijven besturen.
Wanneer Augustus een pensioenregeling voor militairen in het leven roept, verzekert hij zich daarmee van trouw aan de keizer en voorkomt dat plaatselijke generaals troepen verzamelen om in opstand te komen. Mary Beard laat zien hoe oorzaak en gevolg niet altijd eenduidig zijn. Zo was de broederstrijd tussen Romulus en Remus misschien wel niet de voorbode van de burgeroorlogen, maar werden de burgeroorlogen achteraf verklaard door de rivaliteit tussen de broers te benadrukken. En, betoogt zij, werd het amorele en luxueuze gedrag van Antonius en Cleopatra soms
opgevoerd om achteraf de moord op Antonius te rechtvaardigen ?
Het dagelijks leven in Rome wordt levendig beschreven. De overvolle straten, het gebrek aan sanitair, ziektekiemen en muggen troffen zowel arm als rijk. Het ruimtegebrek in Rome leidde tot hoogbouw, maar de hoogste verdieping was niet het meest in trek, zoals onze huidige penthouses. Hoog wonen betekende geen kookgelegenheid en moeite om bij brand een veilig heenkomen te zoeken. Het grote aantal kroegen duidde niet zozeer op een liederlijk leven, maar fungeerden vaak als eetgelegenheid voor al die Romeinen die dat thuis niet hadden. Al met al een boek dat telkens weer een verrassende kijk biedt op een geschiedenis van zo’n duizend jaar Romeinse geschiedenis.
Marijke Overdijk