Schrijftalent gevonden!
We kregen heel wat spannende verhalen voor onze schrijfwedstrijd binnen maar Annemarie Korevaar was onze favoriet. Lees haar verhaal:
Nee!
Ik werd wakker van mijn eigen gegil. Hoe laat was het? Door de ramen kwam nog geen daglicht naar binnen en het was stil zoals het alleen in het holst van de nacht stil kon zijn. Ik tastte naast me. Gelukkig, het pistool lag er nog. Ze hadden me nog niet gevonden. Ze móchten me ook niet vinden. Want dan zou het afgelopen met me zijn, daarover bestond geen enkele twijfel. In slaap komen lukte niet meer. Zouden ze al in de buurt zijn? Misschien dat ik het nieuws had gehaald.
Toen ik de smartphone wilde aanzetten, kon ik een vloek niet onderdrukken. Ik was vergeten hem uit te zetten en hij liet nu nog maar één zielig streepje batterij zien. Hooguit twee uur, en dan was het gebeurd. Wilde ik ergens een oplader vinden, dan moest ik deze ruimte verlaten – en dat wilde ik niet. Het risico was te groot. Wat moest ik nog doen, wat moest ik nog weten voordat de batterij dood zou zijn?
In mijn hoofd maakte ik een lijstje. Het weer, zou het vandaag of morgen eindelijk gaan regenen? Dan was er een kans dat ik weg kon zonder al te veel sporen na te laten. Die zouden weggewassen worden door het water. En wanneer werden er in de buurt braderieën of jaarmarkten georganiseerd? In zo’n grote mensenmassa zou ik niet opvallen, zouden ze me over het hoofd zien. Misschien maakte ik me druk om niets.
Eén blik op de site van de grootste ochtendkrant van het land sloeg die hoop de bodem in. VELUWSE VROUW (51) NOG STEEDS VERMIST, stond er in chocoladeletters. Het artikel wist te vertellen dat ‘de vrouw het laatst was gezien toen ze ’s avonds de hond ging uitlaten. Tyson werd later teruggevonden, vastgebonden aan een lantaarnpaal. In het dorp gaat het gerucht dat de vrouw betrokken is geraakt bij duistere zaakjes van haar echtgenoot, de beruchte crimineel Theo Z.’
Ha! Lekkere echtgenoot! Een waardeloos stuk vreten, dat hoerde en snoerde en vol met loze beloftes zat. Ik had heus wel geweten dat ik niet de enige was, maar hij bezwoer me keer op keer dat hij zou stoppen met de rest. “Echt, die wijven betekenen niks voor me. Jij bent de enige.” Waarna hij me in zijn armen nam en ik weer smolt.
Toch was het fout gegaan. Ik lag die avond al uren in bed toen ik de sleutel hoorde. Theo kwam binnen en begon meteen te praten. “Je moet me helpen schatje. Ik ben bezig met een deal, maar de juten houden me in de gaten. Dus als jij nou dat pakje wegbrengt… En daarna, schatje, gaan we weg hier, ik zweer het je, daarna beginnen we gewoon samen ergens opnieuw.” Hij kuste me hard en kneep in mijn borst. Ik had niets te zeggen. Ik wílde ook niets zeggen. Ik wilde alleen maar zijn liefde voelen.
Voor een pakje was het nog best groot. “Twee kilo,” zei Theo, en ik geloofde hem. Met duct tape plakte hij het pakket op mijn lichaam. “Een paar kilo meer of minder valt bij jou niet op, schatje,” zei Theo. Ik wachtte. Een “Maar ik hou van je zoals je bent” kwam niet. Wilde ik echt met hem verder?
Piep. De accu is bijna leeg, maar ik weet wat me te doen staat. Vanmiddag gaat het al regenen, stórtregenen zegt Buienradar. Dan sleep ik haar naar buiten. Misschien is ze al dood – het binden van rollades is me als slagersdochter met de paplepel ingegoten. Leeft ze nog, dan sterft ze alsnog. Er zal niemand in het bos zijn, niemand zal de knal horen. En niemand zal haar vinden, want de afgelopen week heb ik de kuil steeds wat dieper gemaakt. En niemand zal míj vinden. Wat zou Theo moeten zeggen? Dat zijn vriendin, die hij twee kilo coke laat smokkelen, weleens de dader zou kunnen zijn? Hij zou zijn eigen graf graven. En daar is Theo te laf voor. En bovendien: áls ze haar vinden, zal de politie concluderen dat ze inderdaad betrokken is geraakt bij de praktijken van haar man. Ze zullen zíjn smartphone vinden, en een plastic zak met coke – open en bijna leeg. Aangeknaagd door wilde dieren, weggespoeld door de regen. Voor de zekerheid laat ik er straks nog een paar ons in zitten.
Nog één keer kijk ik op Theo’s telefoon. Als hij hem niet had laten liggen, naast de rol duct tape, dan had ik dat ene sms’je nooit gezien, dat ene sms’je aan zijn vrouw. “Die stomme koe doet het. Ze denkt dat ik daarna met haar wegloop, maar ik houd alleen van jou, schat. Voor altijd de jouwe.” Wilde ik echt met hem verder? Nee. Mijn toekomst ging beginnen. Die van hem was voorgoed voorbij.
Foto: Viktor Hanacek