“Hij respecteert de rechten van de vreemdeling. En hij wordt misschien niet de volgende, maar dan toch zeker de daaropvolgende prime minister van Nederland. Stem allemaal op hem bij de volgende verkiezingen!”. Zin-columnist Kader Abdolah overhandigde ten huize van zijn nieuwe uitgevershuis Prometheus, aan niemand minder dan Alexander Pechtold zijn nieuwste roman Papegaai vloog over de IJssel. Net van de drukpersen gerold, fraai en kloek, en dan spreekt Kaders dochter Dena alweer over het vervolg. Na een tijdje ‘genieten van zijn kleinkinderen op de trampoline’ en ‘op de steigers klussen aan zijn huis’, verdween Kader weer naar boven. Dena: “Zijn droom roept! Na 21 boeken in 25 jaar is het tijd voor een nieuw boek!”
Warm, zwetend en elkaar verdringend voor een glimp: de presentatie van Papegaai vloog over de IJssel werd bijzonder druk bezocht. Vrienden en familie van de auteur, vrouw, dochters, kleinkinderen, hadden zich allemaal verzameld. 64 pagina’s hadden Kaders vrouw en hun oudste dochter met rode pen geschrapt. Hij was ze er dankbaar voor. Kader had ook ‘mensen van de straat’ vooraf hoofstukken laten lezen. Daan, een student en ooit één keer zijn chauffeur die altijd keurig stopte voor elk stoplicht, die moest wel héél precies zijn. De jongste dochter van de auteur stopte na 100 pagina’s met lezen. En viel stil. Kader wist genoeg: hij herschreef het hele manuscript.
Papegaai vloog over de IJssel is geen eind of resultaat maar een boek – over de integratie van ‘vreemdelingen’ in Nederland – juist op de toppen van Kaders kunnen. Er zullen er nog vele volgen.
Kader: “Ik dacht dat ík degene was die de Nederlandse taal maakte: 25 jaar lang veegde ik woorden bij elkaar tot zinnen, alinea’s, een hoofdstuk, twee hoofdstukken, 500 pagina’s, een boek! Nu, na 25 jaar en met het voltooien van Papegaai ben ik erachter gekomen dat de Nederlandse taal míj heeft gemaakt. Dit boek komt op het kantelpunt.”
Een van Kaders vrienden die handelt in Perzische tapijten – Ali, “hij zit op de Beethovenstraat!” – verzorgde de muzikale afsluiting van het boekfeestje. “Altijd als er iets te troosten of te vieren valt, roepen we Ali erbij. Ali, spéél!”
Daarop zette de auteur – strak in het pak – zijn knalgroene baseball cap op en zette zich in de tuin aan het signeren.