En opeens is er een groeiend leger van jongens en meisjes dat zich afficheert als singer-songwriters. Liedjesschrijvers met een gitaar en een – als het goed is – persoonlijk verhaal.Tot de grootste talenten onder hen moet Luke Sital-Singh gerekend worden. Nog maar 26 jaar oud, in alles very British en toch met een exotisch aroma, dat niet is toe te schrijven aan zijn Indiase genen.
Kwetsbaar
Luke bezit een uiterst verfijnd stemgeluid, voorzien van een duidelijk, maar niet storend tremolo. Hij roept er een gevoel van kwetsbaarheid mee op. Vergelijkenderwijs vallen voortdurend de namen van Bon Iver en de jonge Neil Young. Sital-Singh is dus bepaald niet het archetype van het soort artiesten dat bij de jongste editie van Lowlands (15-17 augustus) voor de leeuwen is gegooid.
“Ik probeer niet te miserabel te klinken,” zegt Luke aarzelend. “Op mijn eerste echte album, The fire inside, kan ik me echter niet onttrekken aan mijn woelige emoties. Zo zit ik nou eenmaal in elkaar. Een van mijn nieuwere songs gaat daar over. In 21st century heartbeat stel ik mezelf de vraag: wat moet je in deze tijd, als je behept ben met een groot hart?” Tegelijkertijd klinkt de opname intiem en bedrieglijk poppy, haast als een slaapkamertrack van Beck.
Roots
De overgrootvader van vaders zijde heeft Indiase roots – diens generatie vertrok naar Jamaica om er op Britse plantages te werken. “Een connectie met die voorgeschiedenis voel ik niet echt,” vertelt Luke. “Ik ben nooit op Jamaica of in India geweest. Ik weet zelfs niet eens waarom er een streepje staat tussen Sital en Singh, maar het was voldoende om recent in India opeens te worden genomineerd als meest belovende artiest met Indiase roots (VH1 Awards). Maar ik ben niet grootgebracht met Indiase muzikale tradities – muzikaal gezien ben ik opgegroeid in een Londense voorstad. Een man van de wereld.”
Luke Sital-Singh – The fire inside
Warner, € 12,99